Taalgeschiedenis: toetje
We kennen een toetje als een gerecht na de maaltijd: een nagerecht. We eten iets na de maaltijd toe. De toetjes zoals we die nu kennen zijn nog niet zo oud. In de middeleeuwen duidde het woord toespijs op iets wat bij de hoofdmaaltijd werd gegeten. Het dessert zoals we het ook wel noemen bestaat vaak uit een zuivelproduct zoals yoghurt, vla of pudding. Hoe komen we aan het woord “toetje”, wat is de precieze betekenis en welke geschiedenis gaat hieraan vooraf?
Pap
In de Middeleeuwen bestond de hoofdmaaltijd nog voor de meeste mensen uit een prutje van graan, peulvruchten en in mindere mate groente, vlees en vis. Aardappelen kende men toen nog niet. In de 13de eeuw werd een dergelijk eenpansmaaltijd:
gerecht,
brij of
pap genoemd. De pap die men toen at, was hartig. Pas later werd het zoeter voor kinderen gemaakt. Het woord pap komt voor in het Nederlands, Nederduits en streektalen uit de Rijnlands-Germaanse gebieden die onder het Romeins gezag stonden. Daarom veronderstelt men dat het woord pap is ontleend aan het Latijnse “pappa”, dat ook in die taal “brij” of “pap” betekent.
Meerdere gangen
Wat nam men in de middeleeuwen dan na een goede maaltijd? Hippocrates, de grondlegger van de westerse geneeskunde, gaf aan in de toenmalige medische wetenschap dat wijn met specerijen en suiker de spijsvertering bevorderde. In de 17de eeuw raakt de medicinale oorsprong op de achtergrond en wordt het meer een allerdaagse lekkernij voor de hogere standen, bij wie het ook steeds gebruikelijker werd maaltijden met meerdere gangen te serveren. Na de hoofdmaaltijd nuttigde men een dessert, nagerecht, toespijs of toetje. Deze vier synoniemen hebben allemaal een eigen geschiedenis.
Toespijs als nagerecht
Toespijs en
nagerecht verwijzen naar de ondergeschikte positie van dit maaltijdonderdeel. Het woord toespijs bestond al in het Middelnederlands, maar duidde toen een bijgerecht in het algemeen aan, iets wat bij de hoofdmaaltijd werd gegeven, zoals brood. Na de Middeleeuwen werden deze woorden ook gebruikt voor wat er na het hoofdgerecht kwam. Nagerecht is letterlijk een gerecht dat na de hoofdschotel wordt gegeten; het woord is in 1599 als nae-ge-richt voor het eerst genoemd.
Dessert
Dit woord is een Frans leenwoord. In de Nederlandse taal werd dit woord voor het eerst aangetroffen in het jaar 1653. In het Frans is het woord afgeleid van het werkwoord
desserver (= de tafel afruimen). In de 15de eeuw is de betekenis verschoven van “het afruimen van tafel” naar “gerecht dat men tijdens of na het afruimen opdient.”
Toetje
De toetjes zoals we die tegenwoordig kennen zijn nog niet zo oud. Tegenwoordig is het meest gebruikelijke woord voor een nagerecht “toetje”. De firma Mona laat Nederland in 1971 kennis maken met hun vla en zo ontstond het Mona-toetje. Zo werd het Mona-toetje na het eten – ook door de weeks – een begrip. In de jaren 70 werd er ook nog gesproken over nagerecht, toespijs of dessert. Pas toen Mona in 1973 op tv reclame ging maken raakte het woord toetje pas bekend. Toen kreeg deze benaming haar populariteit.
De grote van Dale
Als je een paar drukken van de grote van Dale erop naslaat, vind je dat “toetje” in de betekenis “nagerecht” al vanaf de 5e druk uit 1914 in het woordenboek is opgenomen. Een woordenboek neemt een woord pas op als het al enige tijd voorkomt in het normaal taalgebruik.
Letterlijke betekenis
Het woord
toetje is een verkleinwoord dat is afgeleid van het voorzetsel/bijwoord “toe”. Dit is een bijzondere constructie die we verder vinden in een handjevol andere woorden zoals:
uitje, voorafje, tussendoortje en
latertje. Dergelijke afleidingen zijn in het Nederlands pas in de loop van de 19de eeuw ontstaan. Toetje in deze betekenis is wellicht ontstaan uit uitdrukkingen zoals “Zullen we iets toe eten?” dit is veranderd in: “Zullen we een toetje eten?”
Yoghurt
Door komst van een elektrische koelkast ontstond er een heel assortiment van zuivelproducten. Het Nederlands Zuivelbureau zette zich in voor de promotie van zuivelproducten zoals vla, pudding en yoghurt. De benamingen van deze toetjes waren al lang in gebruik voordat het nuttigen van een toetje gemeengoed werd. Yoghurt is er voor het eerst in 1757 in het Nederlands genoemd: het woord stamt uit het Turks.
Vla
De oudste vorm van vla, genoteerd in de 13e eeuw, luidde
vlade en bekende “dunne brede koek.” In de 16e eeuw viel in sommige gebieden de “d” uit het woord weg. Het woord vlaai werd gebruikt voor “gebak” en is nog steeds bekend in de Limburgse vlaaien. De oorspronkelijke betekenis is “plat rond gebak, bedekt of gevuld met compote een zuivelproduct.”
Pudding
Het woord
pudding is slot ontleend aan het Engels (de precieze herkomst in die taal is onzeker) en werd lange tijd in het Nederlands vanwege de toen gebruikelijke uitspraak geschreven als podding. In 1655 wordt, in een spotversje over wat er op de Amerikaanse markt te koop is,
Engelsche Podding genoemd. Pudding betekende toen “in een zak gekookte zoute of zoete spjjs met meel, zuivel en vlees.” Pas in 1842 is de betekenis opgestijfde vla als dessert bekend. Begin 20ste eeuw ging men meestal pudding spellen in plaats van podding.