Samenvatting Scheikunde
Samenvatting Scheikunde :vanderwaalsbinding, elektronenegaviteit, dipolen, waterstofbruggen en hydrofiele en hydrofobe stoffen.
Moleculaire stoffen
- Stoffen die geen metaal atomen hebben zijn moleculaire stoffen. (bijv. alle gassen)
- Ze geleiden geen stroom in geen enkele toestand.
- Een vanderwaalsbinding is de binding die ontstaat door de aantrekkingskracht tussen de moleculen. Bij lagere temperaturen houden deze krachten de moleculen bijeen (vaste stof).
- Bij hogere temperatuur gaan de moleculen trillen en komen zo los van elkaar. Hoe hoger de vanderwaalskrachten hoe hoger het kookpunt van een stof ligt.
- Stoffen met een hogere molecuulmassa hebben meestal een hogere vanderwaalskracht.
- Bij éénatomige stoffen (edelgassen) hebben zwakke vanderwaalskrachten.
- In plaats van ionroosters hebben moleculaire stoffen molecuulroosters. De atoombinding is meestal veel sterker dan de molecuulbinding.
Atoombinding
- Atoombinding is de binding tussen een gemeenschappelijk atomenpaar.
- Een streepje in een structuur formule geeft 1 gemeenschappelijk elektronenpaar aan. (bijv H-H of O=O)
- Een polaire atoombinding of een polaire binding is een atoombinding tussen twee atomen met verschillende elektronenegaviteit (de ene atoom trekt harder dan de andere).
- Het atoom dat harder trekt is de delta- de andere is de delta+.
- De atomen die vaak delta- zijn zijn: O, F, N of Cl.
Dipool
- Een dipool is een deeltje met aan de ene kant een kleine positieve lading en aan de andere kant een kleine negatieve lading. (bijv. HCl H= positief Cl= negatief).
- Een molecuul is geen dipool als het molecuul bijv. een lineaire structuur heeft (recht) dan heffen de krachten elkaar namelijk op.
- Je moet dus de bindingshoeken weten als je wil nagaan of een molecuul een dipool is of niet. Hier kan je BINAS tabel 53B voor gebruiken.
Een dipool-dipoolbinding is de binding tussen dipoolmoleculen waarbij de positieve kant van een molecuul de negatieve kant van een andere molecuul aantrekt. De smelt- en kookpunten zijn daardoor hoger dan stoffen die alleen een vanderwaalsbinding tussen de moleculen hebben.
Polaire en apolaire stoffen
- Polaire stof = de molecuul is een dipool.
- Apolaire stof = de molecuul is geen dipool.
Veel zouten lossen op in polaire stoffen. De negatieve kant van water gaat naar de positieve ionen en andersom. Dit wordt hydratatie genoemd (ionen omringd door dipoolmoleculen).
Een waterstofbrug is de binding tussen 2 moleculen waarbij zich een H atoom tussen 2 O of 2 N of 1 N en 1 O bevindt. Deze binding is sterker dan de vanderwaalsbinding en de dipool-dipoolbinding. Hierdoor zijn de smelt- en kookpunten weer hoger.
Hydrofiele stoffen
- Hydrofiel = een moleculaire stof dat goed in water oplost (vaak te danken aan waterstofbruggen)
- Hydrofobe = een moleculaire stof dat niet in water oplost.
- Hydrofiele stoffen lossen goed op in andere hydrofiele stoffen.
- Hydrofobe stoffen lossen goed op in andere hydrofobe stoffen.
- Hydrofiele stoffen losse slecht op in hydrofobe stoffen.