Hoe help je een kind met problemen bij het werkgeheugen?

Hoe help je een kind met problemen bij het werkgeheugen? Niet alle kinderen kunnen even makkelijk meekomen op school. Dat ligt niet altijd aan de intelligentie van een kind. Sommige leerlingen zouden het qua niveau 'moeten' kunnen, maar toch lukt het niet zo gemakkelijk. Dit kan komen door problemen met het werkgeheugen ofwel het kortetermijngeheugen. Dat heeft ook invloed op de executieve functies, ofwel de vaardigheden die je nodig hebt om te leren. Je kunt dan denken aan: motivatie, aandacht en planning. Als leerkracht kun je juist deze kinderen helpen door hiermee rekening te houden bij de instructie en begeleiding van de leerstof. Zo leert het kind een effectieve werkhouding aan en dat maakt het verschil bij schoolsucces.
Een kind doet op school naast allerlei kennis ook informatie op over een effectieve werkhouding. Zo'n doeltreffende werkhouding komt dus niet vanzelf. Een werkhouding die bijdraagt aan schoolsucces is er een waarbij het kind leert om zelf zijn gedachten, emoties en gedrag aan te sturen. Dit noemen we zelfsturing.

Executieve functies of vaardigheden

Executieve functies zijn die vaardigheden die ervoor zorgen dat we ons gedrag kunnen sturen. Dat we controle hebben over ons gedrag (voor zover dit bewust gedrag is). De executieve functies fungeren als een soort dirigent voor allerlei taken die met zelfsturing te maken hebben. Bijvoorbeeld: het plannen van huiswerk, het maken van een plan van aanpak, het beheersen van onze impulsen, concentratie en aandacht voor een taak, het maken van keuzes. Aan de buitenkant kun je niet zien dat we dit doen, het gaat tenslotte om hersenprocessen, maar je kunt het resultaat ervan wel zien aan ons gedrag. Hoe meer we invloed kunnen uitoefenen op ons gedrag, hoe meer zelfsturing of zelfcontrole we hebben. Zo kunnen we zelfstandig en efficiënt functioneren.

Het werkgeheugen of kortetermijngeheugen

Om ons gedrag te kunnen sturen is het belangrijk dat we weten waar we mee bezig zijn en een opdracht kunnen voltooien. Het werkgeheugen is het geheugen dat de informatie die binnen is gekomen en verwerkt is door het ultrakortetermijngeheugen via de zintuigen, nog eens actief bewerkt. We gaan aan de slag met de nieuwe informatie. We horen de instructies, we maken een plan van aanpak, we starten en stoppen een taak, volgen het verhaal dat we horen, enzovoorts. Als het nodig is halen we informatie op uit het langetermijngeheugen om de nieuw binnengekomen informatie hiermee te verbinden. Maar er past maar weinig in. Dus als we afgeleid worden met nieuwe informatie komt deze ervoor in de plaats. Gemiddeld passen er zo'n zeven brokken of 'chunks' in het werkgeheugen. Dit kunnen afzonderlijke cijfers zijn, maar ook zeven gehele datums, afhankelijk van de manier waarop je de informatie verwerkt. Een 3 en een 4, zijn twee brokken, maar als je het als '34' onthoudt heb je maar een brok van de ongeveer zeven beschikbare informatie 'chunks' in gebruik.

Instructie en begeleiding tijdens de les

Heeft het kind bij de uitvoering van taken moeite om de instructies en andere informatie in gedachten te houden, houd dan rekening met het volgende om het kind hierbij te kunnen helpen:
  • Maak oogcontact voordat je een opdracht geeft.
  • Beperk afleiding (voor en tijdens de taak).
  • Geef een korte instructie, zo mogelijk visueel ondersteund.
  • Maak de opdracht (zeker in het begin) zo klein mogelijk.
  • Laat het kind de opdracht herhalen.
  • Gebruik visuele geheugensteuntjes, die je in het zicht houdt van het kind.
  • Bedenk samen met het kind wat belangrijk is bij het uitvoeren van bepaalde taken/maken van bepaalde opdrachten.
  • Stel (als het kan samen) een stappenplan op.
  • Help het kind met bedenken hoe hij/zij belangrijke dingen kan onthouden.
  • Stel een vooraf afgesproken beloning in het vooruitzicht.

We weten dat aandacht helpt, dat het werkt om een taak niet uit te stellen en dat onder meer chunking, het opdelen in stukjes van informatie die moet worden onthouden, een manier is om de informatie/lesstof behapbaar te houden.

Volgehouden aandacht

Focussen op een taak valt niet altijd mee. Sommige factoren of omstandigheden, zoals afleiding, vermoeidheid, verveling maken het moeilijk om aan gericht aan een taak te blijven werken. Je kunt een kind hierbij helpen door:
  • Toezicht
  • Werk aan de duur en verlenging van de spanningsboog.
  • Zet een timetimer.(of kookwekker).
  • Zet duidelijke (tussen)doelen en maak gebruik van een concreet en visueel stappenplan.
  • Gebruik heldere taal.
  • Zorg dat de taak aanspreekt.
  • Gebruik een beloningssysteem.(bij een stickervel: zorg dat het in het zicht blijft van het kind, pas het aantal stickers aan de leeftijd van het kind aan: hoe jonger, hoe minder, werk het liefst met een dagdoel en een weekdoel hierbij, geef het stickervel mee naar huis, zodat je de ouders hierbij betrekt).

Is een kind (snel) afgeleid, zorg dan dat het weet hoe het de taak weer kan oppakken. Bijvoorbeeld: Kijk eerst: waar was je bij het volgen van het stappenplan? Een liniaal kan helpen bij het lezen (van een tekst, taak of opdracht) om te weten waar een kind op een pagina is gebleven. Toch (weer) afgeleid en daardoor onrustig? Adviseer het kind om een vast patroon te bedenken bij het weer verder gaan, bijvoorbeeld: haal een keertje rustig adem en zeg tegen je zelf: ‘Ik kan het’, voordat je verder aan de slag gaat (door altijd weer op dezelfde manier de taak weer terug te pakken: waar was ik gebleven; dat zie ik in het stappenplan en daarna kijk ik in mijn opdracht).

Doelgericht gedrag

Weten wat je moet doen en dit ook doen, zonder te worden afgeleid is niet altijd makkelijk. Maar juist doorzetten geeft zelfvertrouwen. Hoe help je een kind daarbij?
  • Zorg dat een opdracht een duidelijk en afgebakend doel heeft (bij oudere kinderen kun je de relevantie ervan ook benoemen, zodat het weet waarvoor of waarom het iets moet doen).
  • Stel eventueel tussendoelen.
  • Geef een verder doel in het vooruitzicht, zodat een kind weet dat het kan groeien.
  • Zorg ervoor dat het kind iets heeft om naar uit te kijken wanneer het doel is bereikt (leg een leesboekje klaar, stel vijf minuten op de computer in het vooruitzicht, beloof het kind dat het mag buitenspelen wanneer het klaar is).

Geen uitstel: taakinitiatie

Er zijn kinderen die een taak maar blijven uitstellen, omdat ze niet goed weten hoe ze moeten beginnen of moeten starten op een efficiënte en tijdige manier. Hoe kan je deze kinderen helpen?
  • Zorg dat een kind meteen aan de slag kan.
  • Moedig een kind aan om direct te beginnen.
  • Deel de taak op in kleine stukken.
  • Bespreek vooraf met het kind hoe en wanneer het de taak doet.
  • Bedenk samen met het kind welke aanmoediging hij of zij nodig heeft (een wekker, een blik van bemoediging, enzovoorts).

Zelfreflectie of metacognitie

Stimuleer het kind om een stapje terug te doen en van een afstandje naar zichzelf en de situatie te bekijken. Zo kun je zien wat er gebeurt, waar het misgaat en hoe je het oplost. Dit kan gaan over prestaties of over sociale situaties.

Maak het kind bewust van deze extra laag bij het uitvoeren van een opdracht. Stel evaluerende vragen, zoals: Hoe vond je dat het maken van de opdracht ging? Wat vond je moeilijk, waar liep je tegenaan en hoe loste je dat op?

Zorg voor een setje van vragen die het kind zich tijdens het maken van een taak zelf kan stellen: Wat is het probleem? Hoe pak ik het aan? Volg ik mijn plan? Waarom werkt het plan wel of niet? Heb ik gedaan wat ik moest doen?

Geef het kind een duidelijk beeld van hoe een afgeronde opdracht eruit ziet. Laat het kind zelf een voltooide taak beschrijven. Zo weet het kind waar het naar toe kan werken en wanneer het klaar is.

Verwachtingen bewustmaken

Dingen waar we onze aandacht op richten nemen we beter waar dan dingen in de periferie van onze aandacht. En onze algemene kennis heeft invloed op hoe we dingen waarnemen. Om iets in je geheugen goed te kunnen bewaren is het dus belangrijk dat je vooraf weet waar je aandacht aan moet geven. En als je gebruik kunt maken van voorkennis dan kun je binnenkomende informatie makkelijker plaatsen.

Vandaar het advies om een kind al voordat het begint aan een taak te laten nadenken waar de inhoud over gaat en wat het verwacht van de opdracht en de vorm. Zo kunnen de hersenen zich instellen op wat er gaat komen.

Hoe stimuleer je gewenst gedrag?

Als je bepaald gedrag wilt veranderen, kun je denken aan het ABC-model. Dit is al belangrijk bij het observeren van het gedrag van het kind en te bepalen waar je precies aan wilt werken. Maar ook bij gedragsverandering kan het helpen.

Antecenten

Pas je omgeving aan:
  • Beperk eventuele afleiding, zorg voor een rustige omgeving
  • Zorg voor een stappenplan, een visueel geheugensteuntje, een planning. Kortom: zorg voor ordeningssystemen.
  • Deel een activiteit of taak in kleine stapjes in of kort deze zo mogelijk/nodig in. Zorg voor regelmatige pauzes (Pomodoro methode).

Behaviour (gedrag)

Observeer het gedrag en focus op het gewenste gedrag:
  • Waar wil je aan werken? Wat wil je dat een kind leert?
  • Zet (het liefst samen) doelen en tussendoelen.
  • Maak de te volgen stappen concreet en zet ze in een lijst of checklist.
  • Volg het kind door toezicht te houden en bouw dit langzaam en gecontroleerd af.

Consequenties

Het kind moet de vaardigheden willen leren. Motiveer het kind. Je kunt hierbij gebruik maken van intrinsieke of extrinsieke motivatie. Geef positieve feedback. Doe dit zo specifiek en zo snel mogelijk na het positieve gedrag, Denk hierbij aan de Growth mindset tegenover de Fixed Mindset (Carol Dweck): geef liever complimentjes over de inzet waarmee iemand iets doet, dan alleen over het resultaat of over een eigenschap. Zo leer je kinderen dat zij zelf invloed hebben op wat ze doen en dat dit niet vastligt.
© 2019 - 2024 Sage, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Executieve functie - Definitie en ontwikkelingExecutieve functie - Definitie en ontwikkelingExecutieve functies: een veel gebruikt begrip, voornamelijk binnen de (neuro)psychologie. Maar wat is nou precies de def…
Executieve functies en ADD/ADHDExecutieve functies en ADD/ADHDExecutieve functies vormen, simpel gesteld, het managementsysteem van onze hersenen. Deze mentale functies helpen ons om…
De werking van het geheugenDe werking van het geheugenHet geheugen is iets dat we allemaal dagelijks gebruiken. Zonder ons geheugen zouden we nergens zijn. Maar, hoe werkt he…

Leren met behulp van zintuigenLeren met behulp van zintuigenEen mens leert zijn of haar hele leven lang. Dat is maar goed ook, want daardoor vormen we wie we zijn. Daarnaast kan le…
Havo/vwo: Hoe schrijf je een goed opstel?Havo/vwo: Hoe schrijf je een goed opstel?Onder een opstel verstaan we een beschouwing of betoog. Het is belangrijk om een goed opstel te kunnen schrijven, en de…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Free-Photos, Pixabay
  • Dawson, P., & Guare, R. (2009). Slim maar… Help kinderen hun talenten te benutten door hun executieve functies te versterken. Amsterdam: Hogrefe Uitgeverij B.V.
  • Smidts, D., & Huizinga, M. (2017). Gedrag in uitvoering. Over executieve functies bij kinderen en pubers. Amsterdam: Boom uitgevers.
  • https://www.kinderpsy.nl/blog-diana-smidts/schoolsucces-hangt-af-van-zelfsturing/ (laatst geraadpleegd op 22-08-2019)
Sage (63 artikelen)
Laatste update: 02-09-2019
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Studievaardigheden
Bronnen en referenties: 4
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.