Toen mijn vader een struik werd
In het boek “Toen mijn vader een struik werd” vertel Joke van Leeuwen het intrigerende verhaal van Toda, een meisje die vluchteling wordt in een oorlog. Scherp en kinderlijk geschreven geeft het een beeld van een wereld zonder hoop. Ook kleine kinderen zullen door dit boek begrijpen wat oorlog is en wat de invloeden ervan zijn. Met een vleugje humor en het verhaal vanuit de 'ik' vorm, wil je zeker tot het einde van het boek lezen.
Inleiding
In het boek “Toen mijn vader een struik werd” van Joke van Leeuwen, maken we kennis met Toda, een meisje, die samen met haar vader ergens woont waar oorlog is. Daarvoor woonde ze met haar vader ergens anders, hoewel ze niets wist dat er een ‘ergens anders’ bestond. Toda heet eigenlijk anders, maar haar naam is niet uit te spreken als ze verhuist naar het nieuwe land. Ze heeft een naam met veel ‘k’s’ erin. Joke van Leeuwen beschrijft een verhaal vanuit Toda’s eerste persoon, waarin oorlog centraal staat die voor kinderen erg begrijpelijk wordt uitgelegd. In kindertaal wordt beschreven hoe er een oorlog uitbreekt, waarbij Toda het in kindertaal uitlegt. De ene hebben ruzie met de anderen. Uiteindelijk wordt haar vader, een goede banketbakker, opgeroepen om te vechten in het leger, waarbij hij het handboek ‘wat elke soldaat moet weten’ meeneemt. Toda voorziet dan ook geen probleem, want hij heeft het handboek bij zich en volgens haar oma verkleedde haar vader zich vroeger in het bos als struik, zodat hij niet opviel. Gelukkig weet haar vader precies hoe hij dit moet doen met takken en bladeren, zodat hij zich kan bedekken voor de vijand.
Vluchten
Geheel onverwacht moet Toda vluchten en blijft haar oma achter. Ze is alleen en weet nauwelijks bij wie ze hoort; bij de ene of bij de anderen? Haar moeder is achtergebleven in het andere land en haar vader zit bij het leger. Als jonge vluchtelinge wordt ze met een bus naar een gebouw gebracht, waar ze wacht op de tweede dag. Eigenlijk wil ze alleen terug naar haar oude land om haar moeder te vinden, maar de tweede dag verloopt anders dan ze had gedacht. Per ongeluk komt ze in een verkeerd huis aan: het huis van de ‘generaal in ruste’. Waar ze mag blijven, omdat, denk ze, ze een kind van een soldaat is. Het voordeel is dat ze bij de goede groep hoort en niet bij de anderen.
Al snel blijkt dat Toda zich niet geheel thuis voelt in het huis van ‘generaal de ruste’ en ze heeft het gevoel dat ze direct weg moet. Toda besluit ’s nachts het huis uit te vluchten, richting de grens. Tijdens haar vlucht ontmoet ze een gedeserteerde commandant die gezocht wordt omdat hij gefaald heeft in ‘moed, beleid en trouw’. Wanneer Toda in gesprek raakt met de man stelt ze hem vragen en komt ze langzaam achter de waarheid waarom hij gefaald heeft. Hij kan niet commanderen en verteld dat hij te zwak is voor het leger. Deze dialoog beschrijf Joke van Leeuwen zeer dicht bij de werkelijkheid. Ze gebruikt een beetje humor om het verhaal wat dragelijk te maken, maar de boodschap vanuit deze dialoog (en de rest van het boek) is zeer duidelijk. Oorlog is zinloos en eist alleen maar slachtoffers.
Conclusie
Joke van Leeuwen beschrijft zeer geloofwaardige personages en maakt van de hoofdpersoon, de jonge Toda, een bijna levendig personage die tegelijk leergierig als bang is, dapper en sympathiek is. Zelfs voor zeer jonge lezers is het boek goed te lezen. De korte zinnen geven een duidelijke boodschap van het verhaal weer en zelfs voor volwassenen is ‘Toen mijn vader een struik werd’ een mooi boek op te lezen. Ondanks dat het verhaal eigentijds en serieus is, gaat er een behoorlijke stuk over eenzaamheid, verlatenheid en angst. Enkele herinneringen die Joke van Leeuwen heeft zitten in het verhaal verwerkt.
Toda is jong en weet niet wat haar overkomt als ze vluchtelinge wordt. Ze raakt van alles kwijt en ook haar familie. Het boek is luchtig geschreven, maar ondanks dat laat schrijfster Joke van Leeuwen het einde te raden over. Hoop op een mooi land, op een vader die zich als struik verbergt, op een oma die zich weet te redden en op hoop om op een dag weer bij elkaar te zijn een een huis te vinden.