Boekverslag: 'Ivoren wachters', Simon Vestdijk
'Ivoren wachters' is een roman van Simon Vestdijk uit 1951. Het gaat over de ondergang van de gymnasiumleerling Philip Corvage. De titel verwijst naar zijn gebit, waarmee hij noten kraakt. Het boekverslag vindt u hier, met handige informatie over onder andere de inhoud (samenvatting), de tijd, de personages, de opbouw, de vertelsituatie, de thematiek, de ruimte en het taalgebruik, voorzien van citaten uit het boek.
Beschrijving
Algemene informatie
- Simon Vestdijk
- Ivoren wachters
- Doorn,
- Dertiende druk 1975, de Bezige Bij.
Samenvatting van de inhoud
Ivoren wachters gaat over de negentienjarige gymnasiumleerling Philip Corvage. Hij is een uitstekende leerling en schrijft gedichten. Hij onderhoudt zijn brein door hersenvoedsel te eten, zo noemt hij de okkernoten. Maar het openen van de noten doet hij met zijn tanden en van zijn gebit is dan ook nog maar weinig over. Op een avond ontmoet Philip Lida, de verloofde van Philips leraar Nederlands. Er ontstaat gelijk een klik tussen hen. Philip verteld dat hij niks van meisjes moet hebben en hij denkt bovendien dat geen enkel meisje hem wil vanwege zijn gebit. Om Philip zelfvertrouwen in te spreken geeft Lida hem een zoen. Wanneer Philip weer naar huis keert, is hij door deze zoen in zo een hoogmoedige staat dat hij, wanneer zijn oom, waarbij hij inwoont, zijn vader beledigt, zijn oom naar de keel vliegt en deze vervolgens dood neervalt in de keuken. Philip rent het huis uit met het plan te vluchten. Hij komt een man tegen met een vrachtwagen die hem wel wil helpen vluchten. Philip springt in de vrachtwagen, maar de man is niet te vertrouwen: Philip wordt bewusteloos geslagen en in de gracht gegooid.
Verdieping
Tijd
De gebeurtenissen staan in chronologische volgorde. De gebeurtenissen zijn dus weergegeven in de volgorde waarin ze in de tijd plaatsvinden. Deze gebeurtenissen, in de volgorde hoe ze in het boek verteld worden, heten samen het sujet (ook wel plot genoemd). Als je alle gebeurtenissen in het boek ordent in chronologische volgorde (in dit boek heeft de schrijver dat dus in feite al gedaan) krijg je de fabel (ook wel story genoemd). In het verhaal komen dus geen flashbacks voor. Ook zitten er erg weinig terugwijzingen in het boek. Er zijn er wel enkele te vinden, bijvoorbeeld het moment dat Philip terugdenkt aan zijn ouders. De vooruitwijzingen waren ook niet volop aanwezig in het verhaal en wanneer er een vooruitwijzing werd gebruikt, was deze ook erg cryptisch omschreven. Zo staat in één van Philips gedichten: ‘maakt mijn kop tot minder dan een doodskop’. Dit is een vooruitwijzing voor zijn aanstaande dood. Het hele verhaal is continu verteld. Je kunt nu verwachten dat er sprake is van een saai boek, want hoe vaak zie je nou dat er in een boek geen enkel stuk tijd wordt overgeslagen? Het tegendeel is echter waar: Ivoren wachters is absoluut geen saai boek. Ten eerste doordat Simon Vestdijk boeiend schrijft en ten tweede omdat de vertelde tijd in het boek zeer klein is: iets meer dan twee dagen. De verteltijd is 231 bladzijden. Omdat dit boek door de lastige schrijfstijl van Simon Vestdijk absoluut niet makkelijk wegleest, heb ik zeker acht uur met mijn neus in het boek gezeten. De historische tijd is niet uit het verhaal af te leiden. Simon Vestdijk heeft echter gezegd dat het verhaal zich afspeelt tussen de twee Wereldoorlogen in.
Personages
De hoofdpersoon in het verhaal is de negentienjarige gymnasiumleerling Philip Corvage. Op school voert hij weinig uit, maar Philip is erg slim. Zijn klasgenoten kijken tegen hem op en Philip is een soort leider over hen. Philip voelt zich een verdwaalde Romein, hij leert van Horatius en Cicero. Philip schrijft opvallende gedichten, is geestig en gevat. Zijn vader was een oplichter en zelf is hij dat ook een beetje. Zo betaalt hij in de winkel te weinig en rent vervolgens weg, hij steelt wat kleingeld van zijn oom om te voelen hoe het is om een dief te zijn en hij betaalt de tandarts met een gedicht in plaats van geld. Zijn gebit ziet eruit als 'een afgebrand kerkhof', naar zeggen van zijn leraar Nederlands: hij bijt er okkernoten mee stuk. Over zijn uiterlijk is verder niets bekend. Philip wil later van gedichten schrijven zijn beroep maken (dit heeft echter nooit kunnen gebeuren omdat hij verdrinkt in de gracht). Als hij in de les Nederlands een gedicht wil voordragen, zegt zijn leraar iets over zijn gebit. Later wil Philip dat de leraar zijn excuses maakt voor de hele klas, de leraar weigert dit echter. Nadat Philip gestorven is maakt de leraar alsnog excuses voor de klas. Philip is een karakter: je volgt heel nauwkeurig zijn ontwikkelingen in het verhaal en je komt heel veel van hem te weten. Doordat je de ontwikkelingen van Philip zo nauw volgt kon ik mij goed identificeren met hem: je leeft echt met hem mee als je het boek leest en het is alsof jij het bent. Dit komt vooral omdat Philip de hoofdpersoon is van deze psychologische roman, en het doel van een psychologische roman is de psychologische ontwikkeling, gevoelens, gedachten en het innerlijke zielenleven van de personages, of alleen van de hoofdpersoon beschrijven.
En ander belangrijk figuur in het verhaal is Frits Schotel de Bie. Hij is de leraar Nederlands van Philip. De leerlingen noemen hem ook wel 'Schotel met schol'. Frits is verwaand, hij denkt dat hij alles zelf het best weet en heeft op iedereen iets aan te merken. Ook verwacht hij dat anderen zich wel aanpassen op zijn wensen. Zo speelt hij na twaalven piano in zijn appartement. Frits komt niet erg vaak in het verhaal voor, maar geeft wel de aanleiding tot alles: hij vraagt aan Philip of hij zijn afgebrande kerkhof even voor zich wil houden. Philip wil dat Frits hiervoor zijn excuses maakt en volgt hem daarom naar zijn huis. Die avond gaat hij bij dat huis langs maar alleen zijn verloofde Lida Feltkamp is thuis. Zoals eerder vermeld brengt Lida Philip in een hoogmoedige staat, wat uiteindelijk de aanleiding is voor de dood van Selhorst en van Philip. Frits is een type: hij heeft maar enkele karaktereigenschappen, zijn gedrag is voorspelbaar en hij heeft geen grote rol in het boek.
Ook Selhorst speelt een belangrijke rol. Hij is de oom van Philip. Sinds Philips achste jaar heeft oom Selhorst hem opgevoed. Vroeger ging dat gepaard met veel liefde maar tegenwoordig haat Selhorst Philip. Selhorst is een beetje nors en kan zich moeilijk aanpassen. Selhorst krijgt op het moment dat Philip in zijn hoogmoedige staat naar huis terugkeert een beroerte en hij noemt Philips vader een oplichter. Philip wordt meer dan boos en vliegt als een reflex zijn oom aan. Vervolgens valt Selhorst stervend op de grond. Selhorst is een type. Hij maakt wel een kleine ontwikkeling door, zo probeert hij weer opnieuw van Philip te gaan houden (waar hij uiteindelijk toch niet in slaagt), maar je komt eigenlijk maar één karaktereigenschap van hem te weten en zijn gedrag is voorspelbaar.
Lida Feltkamp is de verloofde van Frits Schotel de Bie. Zij is veel jonger dan Frits en een beetje bijdehand. Ze heeft het voortgezet onderwijs niet afgemaakt, omdat haar moeder haar thuis wilde hebben. Lida ontmoet Philip op een avond en Lida vindt Philip een interessante jongen. Als Philip verteld dat hij denkt dat geen enkel meisje hem wil hebben vanwege zijn gebit staat Lida versteld. Zij vindt Philip een prachtige jongen en om hem weer zelfvertrouwen te geven geeft zij de aanleiding voor de hoogmoedige staat: zij kust Philip. Lida Feltkamp is een type: je komt zeer weinig van haar te weten, alleen maar dat ze bijdehand reageert. Haar gedrag is ook voorspelbaar en ze maakt geen ontwikkeling door.
Opbouw
Het verhaal is opgedeeld in 25 hoofdstukken. Enigszins samenhangende gebeurtenissen worden samen in een hoofdstuk geplaatst. Witregels zijn er verder niet. De samenhang in het verhaal wordt onder andere gevormd door contrast: het verhaal speelt zich af in een mooie, oude stad met singels en grachten, maar in die grachten verdrinkt Philip uiteindelijk. Ook wordt de samenhang voor een deel gevormd doordat je in het begin van het boek de karaktereigenschappen van bijvoorbeeld Philip en Frits te weten komt en aan het eind van het verhaal zie je de gevolgen van die karaktereigenschappen.
Het boek kent maar één belangrijke verhaallijn, de verhaallijn waarin de gebeurtenissen met betrekking tot Philip beschreven worden. Heel af en toe spring je voor een korte tijd over op de verhaallijn waarin de gebeurtenissen met betrekking tot Frits worden beschreven. Het verhaal begint ab ovo: bij de eerste gebeurtenis van het verhaal, de andere gebeurtenissen volgen in chronologische volgorde. Dit roept natuurlijk niet veel spanning op, maar daar gaat het in dit boek niet om. Belangrijker zijn de toestand van de hoofdpersoon en de gebeurtenissen zelf, dat je duidelijk weet wat er is gebeurd. Het verhaal begint in een winkel waar Philip okkernoten en chocolade koopt en het eindigt met de dood van Philip in de gracht en het gissen van een aantal leraren naar de wijze waarop Philip zijn einde heeft gevonden, omdat zij het toch wel heel onwaarschijnlijk vinden dat Philip zelfmoord zou hebben gepleegd ('als hij zich zo ongelukkig voelt, schrijft hij wel een gedicht,' aldus een collega). Er is dus niet sprake van een cyclische opbouw. Het verhaal heeft een gesloten, droevig einde. Je weet exact hoe het met de hoofdpersoon Philip afloopt. Dit einde (Philips dood) is natuurlijk ook droevig te noemen.
Vertelsituatie
De alwetende vertelsituatie wordt in dit boek gehanteerd. Je overziet alles in ruimte en tijd. Een functie van deze vertelsituatie is dat je weet wat er op verschillende plaatsen gebeurd. Zo weet je bijvoorbeeld niet alleen wat er met Philip gebeurd op een bepaalde tijd, maar ook wat er met zijn leraar Nederlands op diezelfde tijd gebeurd. Nog een functie is dat je niet van één personage veel te weten komt, maar van alle personages. Deze vertelsituatie is in dit verhaal betrouwbaar, omdat je niet wordt gemanipuleerd door de 'bovenstaande' verteller, maar deze echt optreedt als een soort gids. Het belangrijkste effect hiervan is dat je van de personages (vooral van Philip) veel te weten komt. Ook een effect is dat er vooruitwijzingen in het boek staan (de alwetende verteller weet wat er in de toekomst gaat gebeuren) en dat je te weten komt wat er met verschillende personages op één bepaald moment gebeurd.
Thematiek
Een voorbeeld van een motief in dit boek is 'conflict'. Dit wordt duidelijk in onder andere de volgende passage: 'De jongen had niet alleen een slecht gebit, hij toonde zijn slechte gebit. 'Wat is dit voor vervloekt exhibitionisme van die knaap?' peinsde hij, bijzonder slecht op zijn gemak en nog maar werktuiglijk docerend, en hij keek, en keek, en de mondspleet bleek gaandeweg een langwerpig gat geworden te zijn, een groot gat, omzoomd door tandresten, een in marmer gehouwen grijns rondom de meest verachte verschijningsvorm der materie: rotte kiezen... Midden in een zin hield hij op, en waar hij ook aan dacht, het was Goethe niet. 'Zeg, hé, hou je afgebrande kerkhof 'n beetje voor je, zeg!' '. Nog een motief in dit boek is 'genialiteit' en in dit boek gaat het dan om de geniale gymnasiast Philip. Een aantal uitspraken van Philip: 'Laudis amore tumes: sunt certa piacula, quae te poterunt recreare (je bent opgeblazen van eerzucht, er bestaan tovermiddelen die u kunnen genezen)' en 'Fremant omnes licet, dicam quod sentio (laat allen mompelen, ik zal zeggen wat ik meen)'. Ook 'verwaandheid' is een motief en in dit boek gaat het dan om de verwaande leraar Frits. Uit de passage waarin Frits Philip beledigt wordt al duidelijk dat Frits een aantal verwaande trekken kent, maar ook in de volgende passage, die gaat over de gedachten van Frits, wordt duidelijk dat Frits dacht dat hij het zelf allemaal het best wist: 'En achter de halve breedte van de trap deuren: deuren, waar zoveel glas in verwerkt was, dat men niet verrast zou zijn geweest daarachter een palm of een victoria regia te hebben zien opdoemen, of een rij spoorwegloketten, of een rode affiche van een kattententoonstelling. In beide richtingen liepen leerlingen in snelle bewegingen rondom het heesterperk in het midden; maar sommigen zaten op het lage hekje, hun achterste ver uitpuilend. Op de brede trap was een rij zeer jonge kinderen neergestreken, als vogels'.
Het leidmotief is het rotte gebit van Philip, dat steeds weer terugkeert, al dan niet in een andere vorm (bek, kakement, smoel, muilkorf en 'het dubbele amfitheater der tanden'). Ook de titel 'Ivoren wachters', heeft betrekking op het leidmotief. 'Ivoren wachters' is ook de titel van een gedicht, dat Philip de tandarts aanbiedt in ruil voor het trekken van een kies. Philip heeft namelijk geen geld om de tandarts te betalen. Het gedicht begint als volgt:
'Ivoren wachters van 't maagdarmkanaal,
Uw teugelloos verdwijnen in galop
Maakt mijn kop tot minder dan een doodskop,
Die blikkerlacht, van huid en spieren kaal'.
Met de ivoren wachters worden dus zijn tanden bedoelt.
Een ondertitel en een motto zijn niet aanwezig.
Het thema in dit boek is op basis van de vorige motieven, die ik het belangrijkst vind, te beschrijven als 'de botsing van een geniale gymnasiast en zijn verwaande leraar'.
Ruimte
Het verhaal speelt zich af in een stad met grachten en singels in Nederland. In de middelbare school in die stad speelt ook een deel van het verhaal af, evenals in het huis van Selhorst, waar Philip wordt opgevoed. De ruimte speelt geen grote rol in het verhaal. Een enkele keer roept de ruimte sfeer op: nadat Philip zijn oom is aangevlogen, waardoor deze stervend op de grond viel, rent hij naar buiten om te vluchten. Op dat moment wordt de ruimte als een donkere steeg zonder straatlantaarns beschreven. Dit roept natuurlijk extra spanning op. Verschillende weersomstandigheden worden in dit boek niet gebruikt om de gebeurtenissen bijvoorbeeld extra spannend of somber te maken.
Taalgebruik
Simon Vestdijk gebruikt veel moeilijke woorden, zoals in deze zin: 'Goed dan. 'n Sonnet. Niet m'n beste, 'n beetje epigonistisch...'. Nu pas weet ik dat Philip daarmee bedoelde dat hij niet echt zijn eigen ideeën had verwerkt in het gedicht, maar dat hij op bestaande grondslag verder had gebouwd. Ook gebruikte de schrijver onnodig veel vergelijkingen. Hier volgt een voorbeeld: 'Enige ogenblikken raasde de boor zachtjes tegen de kies aan, muisachtig knabbelend, een nachtelijk papieren geknaag. Een muisje beet zich door dun behangsel, een wit, scherpzinnig diertje, vol zelfbedwang, bijna een huisdier. Maar plots, met een hap en een snap en een krak en een knars, veranderde de muis in een gloeiende pook'. Ook opmerkelijk (en niet altijd prettig) aan de schrijfstijl van Simon Vestdijk is het vele gebruik van lange zinnen. Ook plaatst hij vaak een kommaatje in plaats van bijvoorbeeld twee e's of een i. Bovendien gebruikt hij veel Latijnse spreuken, misschien niet kenmerkend voor zijn schrijfstijl, maar wel erg opvallend in dit boek.