Het bijbelboek Judit in het Deuterocanonieke Oude Testament
Het boek Judit behoort tot de Deuterocanonieke boeken van de Bijbel. In de Rooms Katholieke traditie horen ze bij het Oude Testament maar in de protestantse traditie niet. Deuterocanoniek betekent ‘in tweede instantie aan de canon toegevoegd’. De 'canon' was de toen reeds bepaalde geschriften die het meest waarheidsgetrouw waren. Toch zijn de deuterocanonieke boeken literair interessant en bieden een schat aan historische waarde. Het verhaal van de moedige vrouw Judith is in de protestantse traditie dus niet heel erg bekend.
Nebukadnessar
De geschiedenis speelt zich af in het twaalfde jaar van het koningschap van Nebukadnessar op het moment dat hij in Ninevé over de Assyriërs regeert. Het is in dezelfde tijd dat koning Arpachsad in Ekbatana regeert over de Meden. Nebukadnessar wil de strijd aan gaan met koning Arpachsad en doet een beroep op de omringende volken en buurlanden om Arpachsad te verslaan. Maar de volken drijven de spot met hem. Wanneer hij dat hoort wordt hij razend en zweert dat hij zich zal wreken. Nebukadnessar trekt ten strijde tegen koning Arpachsad en behaalt de overwinning. Arpachsad word door Nebukadnessar gevangen genomen en gedood.
Ballingschap van de Israëlieten
Nebukadnessar stuurt Holofernes, de opperbevelhebber van het leger, met een grote troepenmacht er op uit om ten strijde te trekken tegen de volken die geen gehoor hebben gegeven aan de oproep van de koning om Arpachsad aan te vallen. Holofernes trekt tot aan Betulia in Judea toe waar het volk Israël woont en de Israëlieten worden door grote angst bevangen. Het volk Israël is nog maar net uit ballingschap teruggekeerd en de tempel is nog maar pas opnieuw gewijd. Men bereidt zich voor op een aanval.
Advies van Achior
De bergtoppen worden bezet en men gaat God aanbidden. Als Holofernes verneemt dat de Israëlieten van plan zijn om zich te verdedigen word hij woedend. Achior, aanvoerder van de Ammonieten, waarschuwt Holofernes voor het volk Israël en vertelt de hele geschiedenis vanaf hun vertrek uit Mesopotamie tot de vestiging in Kanaän en Jeruzalem. Ook vertelt Achior wat een groot en machtig God hen helpt en voor hen vijanden heeft verslagen.
Judit
Holofernes neemt deze ‘lastering’ van Achior zeer kwalijk. Alleen Nebukadnessar is god, vindt hij zelf. Achior word gevangen genomen en naar de bergen gebracht om zo overgeleverd te worden aan de Israëlieten. Holofernes omsingelt de stad en sluit zo de water toevoer van de stad af. Na een tijd raken de stedelingen uitgehongerd en uitgedroogd en wanhopen over de goede afloop. De zeer mooie, maar ook slimme en dappere weduwe Judit gaat met een listig plan naar het legerkamp van de vijand en doet zich voor als een ‘verrader’ van de Israëlieten. Judit vertelt op een listige wijze de sterke en zwakke plekken van de Israëlieten. Judit wint het vertrouwen van Holofernes. Ze verleidt hem om met haar de liefde te bedrijven.
Onthoofd
Als hij tijdens een feestmaal dronken in slaap valt onthoofdt Judit Holofernes met zijn eigen zwaard. Ze stopt het hoofd in een zak en gaat terug naar haar stad, waar ze het hoofd triomfantelijk laat zien aan haar stadgenoten. Door deze actie wordt het beleg opgeheven en wordt Betulia bevrijd. Judit wordt geloofd en geprezen vanwege haar heldenmoed en Godvrezende levenswandel.