Boekverslag: 'De man zonder ziekte' van Arnon Grunberg
Een jonge, succesvolle architect reist af naar Bagdad om een nieuw operagebouw te ontwerpen. Hij is ervan overtuigd dat een architect het leven van de mens mooier en makkelijker moet maken. In Bagdad wordt hij beschuldigd van terrorisme en spionage, en hij wordt vernederd en mishandeld. Hij komt vrij, maar heeft nog niet genoeg van de Arabische wereld. Hij gaat naar Dubai vanwege zijn ontwerp van een bibliotheek met een bunker. Ook daar wordt hij beschuldigd van misdaden die hij nooit heeft begaan. Dit keer loopt het echter minder goed met hem af.
Inhoud
- Titel: De man zonder ziekte
- Auteur: Arnon Grunberg
- Geboortedatum: 22 februari 1971
- Eerste druk: mei 2012
- Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar
- Aantal pagina's: 223
- ISBN: 978 90 388 9679 3
Samenvatting
Zijn naam en uiterlijk doen anders vermoeden maar Samarendra Ambani is geboren en opgegroeid in Zwitserland. Zijn vader kwam uit India en zijn moeder is geboren in Zwitserland. Samarendra, die door de meeste mensen Sam wordt genoemd, is architect. Hij was afgestudeerd met een ontwerp voor een klooster. Sam had stage gelopen bij het beroemde architectenbureau Fehmer & Geverelli. Tegenwoordig heeft hij een klein architectenbureau dat hij samen met zijn studiegenoot Dave heeft opgezet.
Op een architectenwebsite was Sam een oproep tegengekomen mee te doen aan een ontwerpwedstrijd voor een operagebouw in Bagdad. De competitie was uitgeschreven door het World Wide Design Consortium uit Londen. Sam had telefonisch contact met Hamid Shakir Mahmoud, één van de oprichters van het Consortium. Omdat Dave, Sams compagnon, geen vertrouwen had in dit project besloot Sam het alleen te doen. Toen zijn ontwerp klaar was kreeg hij te horen dat hij bij de beste drie zat. De drie finalisten werden uitgenodigd om naar Bagdad te komen om de plek te aanschouwen waar de opera gebouwd zou worden.
In Bagdad verbleef Sam in een villa met een grote muur eromheen, bewaakt door gewapende mannen in burger. Binnen werd hij beveiligd door mannen die zich Bill, Hassan, Heavy en Honey noemden. Na enkele dagen zag hij op tv een slachtoffer van een moordaanslag. Het bleek Hamid Shakir Mahmoud te zijn. Op een ochtend merkte Sam dat niemand meer in de villa aanwezig was. Ze hadden hem achtergelaten, de beveiligers en het World Wide Design Consortium. Hamid Shakir Mahmoud was blijkbaar dood, al was het voor Sam nog steeds niet duidelijk of zijn bestaan echt met hem verbonden is geweest. Sam zag weggaan als de enige mogelijkheid en wilde naar de Zwitserse ambassade. In een taxi op weg naar de Groene Zone stuitte hij op een checkpoint. Militairen vroegen om zijn paspoort, maar dit had hij niet. De beveiligers in de villa hadden zijn paspoort. Sam werd uit de auto gehaald, door de militairen meegenomen en belandde in een cel.
In de gevangenis werd hij beschuldigd van terrorisme en spionage. Sam moest keer op keer uitleggen dat hij een zelfstandig architect was en hier was voor het operagebouw. Sam probeerde de officier die hem ondervraagt om te kopen om weg te komen. Hierop haalde de officier uit en gaf Sam een vuistslag op zijn neus. Hij werd ook verhoord door gewone militairen. Zij dreven hem in een hoek en begonnen over hem te urineren. Uiteindelijk kwam Sam vrij dankzij een bezoek van een medewerker van het Rode Kruis en een medewerker van de Zwitserse ambassade.
Ter ere van Sams terugkeer gaf zijn vriendin Nina een feestje. De meeste mensen in zijn omgeving waren het erover eens dat hij ergens was ingetrapt. Niemand wist precies waarin, Sam zelf ook niet. Zijn compagnon Dave vond dat hij het slachtoffer was van een grap. Zijn moeder vond het vooral gênant dat haar zoon naar Bagdad vertrok als succesvolle, jonge architect en terugkeerde als slachtoffer. Na zijn vrijlating had de Zwitserse ambassade hem verzekerd dat er een officieel onderzoek zou worden ingesteld. Sindsdien had Sam nooit meer iets van hen gehoord. Hij besloot zich te richten op zijn vriendin en zijn carrière.
Na zijn terugkeer uit Irak ging Sam vrijwel dagelijks met de trein van Küsnacht naar zijn kantoor in Zürich. Het het ging goed met het architectenbureau, ze waren intensief bezig met acquisitie in het buitenland. Vooral uit de Golfstaten moesten ze opdrachten binnenslepen, daar gebeurde het. Bij aankomst op het station van Zürich zag Sam Heavy, één van zijn beveiligers in Bagdad. Zijn aanwezigheid in Zürich verontrustte hem een beetje. Eerst liep Sam weg, maar daarna probeerde hij Heavy te zoeken. Hij kon hem niet meer vinden. Dit vond Sam jammer, want hij wilde vragen wat die 'grap' te betekenen had.
Sam en Dave gingen de Nationale Bibliotheek bouwen in Dubai. Onder de bibliotheek kwam een gigantische bunker. Fehmer & Geverelli zouden de supervisie houden, maar in wezen werd het hun project. Vlak nadat zij de opdracht hadden binnengehaald kreeg Sam een e-mail van ene John Brady. Hij wilde Sam graag spreken in verband met zijn reis naar Dubai. Sam stemde in met een ontmoeting en ging met Brady lunchen in een restaurant in Zürich. John Brady vertelde Sam dat hij deed aan 'risk assessment', het inschatten van risico's, vooral in het Midden-Oosten. Hij verzocht Sam hem te helpen, om als architect ook andersoortige informatie te verzamelen. Toen hij afscheid nam van Brady twijfelde Sam nog of hij hem wilde helpen.
Wekenlang werkten Sam en Dave aan het ontwerp van de bibliotheek. De tweede week van januari zouden ze voor drie dagen naar Dubai reizen om het ontwerp te presenteren. Het ontwerp zou gepresenteerd worden aan de Dubai Engineering Authority, het bedrijf dat de bibliotheek zal gaan bouwen. Een vertegenwoordiger van de Dubai Engineering Authority haalde hen op van het vliegveld. Sam en Dave logeerden in het Al Bustan Rotana Hotel, een luxueus hotel vlak bij het vliegveld. Zij presenteerden hun ontwerp op de tweeënveertigste verdieping van een wolkenkrabber waar zich het hoofdkwartier van de Dubai Engineering Authority bevindt.
Het project in Dubai had hun geen windeieren gelegd, er kwamen nieuwe opdrachten voor bibliotheken binnen. Een maand na het bezoek aan Dubai kregen ze bericht dat er wijzigingen gewenst zijn in het ontwerp. De architecten werden uitgenodigd om naar Dubai te vliegen om de zaak ter plekke te bekijken. Omdat Dave op het punt stond voor de tweede keer vader te worden, ging Sam alleen naar Dubai. Sam werd in Dubai opnieuw opgehaald door een vertegenwoordiger van de Dubai Engineering Authority. Hij bezocht de bouwput iets buiten de stad en sprak daar met de projectmanager. Terug in zijn appartement zag Sam dat iemand hem via Facebook een bericht had gestuurd: Hamid Shakir Mahmoud. Hij vroeg Sam hoe het gaat in Dubai. Sam schreef terug dat hij dacht dat hij dood was. Hij nam ook contact op met John Brady. Sam deelde hem mede dat hij niet goed is in het inschatten van risico's en daarom niet voor hem wil werken.
Na een aantal dagen kreeg Sam het verzoek van de Dubai Engineering Authority om samen met expats poker te spelen. Er werd hem verzocht eigen drank mee te nemen. Hij kocht twee flessen whisky, de pokeravond vond plaats in een villa op het Palmeiland. Van de twee flessen whisky had Sam er één achtergelaten in de kofferruimte van zijn huurauto. Na afloop van de pokeravond werd zijn auto gesneden door een grote jeep. Sam kon niet op tijd remmen en komt in botsing met de jeep. Binnen tien minuten was de verkeerspolitie aanwezig en willen Sams paspoort en rijbewijs zien. Zij openden ook de kofferbak en haalden de fles whisky tevoorschijn. Omdat Sam naar drank rook en geen alcoholvergunning had, werd hij verzocht in de politieauto plaats te nemen.
Tijdens het verhoor op het politiebureau werd Sam gevraagd wat hij in Dubai doet en voor wie hij werkt. Er werd hem gevraagd of de naam Mahmoud al-Mabhouh hem iets zei. Mahmoud al-Mabhouh was een wapenhandelaar en terrorist. Hij werd op 19 januari vermoord in het Al Bustan Rotana Hotel, hetzelfde hotel waar ook Sam verbleef. Sam werd ervan beschuldigd bevriend te zijn met de Joden en de Amerikanen. Hij zou betrokken zijn geweest bij de moord op Mahmoud al-Mabhouh. De ondervrager liet ook een foto zien van Sam in gesprek met John Brady in Zürich. Volgens de ondervrager werkte John Brady voor een geheime dienst.
Na ongeveer een week kreeg Sam bezoek van een medewerkster van de Zwitserse ambassade. Er was een advocaat voor hem gevonden en zijn familie zou hem komen opzoeken. Sam werd bezocht door Nina en zijn moeder. Zij waren ook aanwezig toen Sam werd voorgeleid en officieel in staat van beschuldiging werd gesteld. Volgens de aanklager was een team van zevenentwintig mannen van de Mossad verantwoordelijk voor de dood van Mahmoud al-Mabhouh. Dit team had Dubai vrijwel meteen na de moord verlaten. Maar er was ook een achtentwintigste man. Een man die op een Zwitsers paspoort Dubai was binnengekomen en die meende zo onschendbaar en onzichtbaar te zijn. Hij was teruggekeerd om zijn werk voort te zetten. Samarendra Ambani was de achtentwintigste man. Hij zou bij de Mossad opereren onder de schuilnaam 'De man zonder ziekte'. Sam protesteerde hevig tegen deze beschuldigingen. Ook nu bleef hij herhalen dat hij architect was en hier een bibliotheek kwam bouwen. Hij ontkende de achtentwintigste man te zijn en voor de Mossad te werken.
Na vijf dagen eindigde het proces en werd Sam ter dood veroordeeld wegens medeplichtigheid aan moord en spionage. Ook in hoger beroep werd Sam ter dood veroordeeld. Sams moeder, zijn zus Aida, Nina en Dave waren naar Dubai overgekomen om afscheid te nemen. Een laatste gratieverzoek werk afgewezen en Sam werd door bewakers uit de dodencel gehaald. Als de bewakers thuiskomen en hun vrouwen vragen: 'Hoe ging het?' dan zouden de bewakers antwoorden: 'Prima, de gevangene heeft meegewerkt. Een sympathieke man'.
Personen
Samarendra Ambani
Sam heeft een Indiase vader en een Zwitserse moeder. Na de dood van zijn vader was hij de man in huis geworden. Hij woonde samen met zijn moeder en zijn zus Aida. Aida, vijf jaar jonger dan Sam, had een zeldzame spierziekte. Van jongs af aan zorgde Sam voor zijn zus en wilde genoeg geld verdienen om een dure behandeling voor haar te bekostigen. Sam studeerde architectuur en hij liep stage bij het beroemde architectenbureau Fehmer & Geverelli. Samen met zijn studiegenoot Dave heeft hij een klein architectenbureau opgezet.
De ouders van Sam
Sams vader had ooit als jongeman India verlaten en ging in Zwitserland wonen. Hij werkte als chemicus bij BASF en in zijn vrije tijd hield hij zich bezig met uitvindingen. Sams vader had zich het Zwitserduits eigen gemaakt, leerde skiën en deed aan bergbeklimmen. Dit bergbeklimmen werd hem fataal, hij kwam bij een gevaarlijke afdaling om het leven. Hij wilde zijn zieke dochter Aida niet overleveren aan de kilte van een professionele zorginstelling en deze wens werd door mevrouw Ambani gerespecteerd.
Sams moeder werd geboren in een voorstad van Zürich. Zij had jarenlang halve dagen als apothekersassistent gewerkt. Na de dood van haar man gaf ze haar baan op. Dit kon zij doen dankzij een levensverzekering die haar man had afgesloten. Ook na de dood van haar man bleef haar dochter Aida thuis wonen. Zij werd daar verzorgd door Sam en zijn moeder.
Nina
Sam leerde Nina kennen in het laatste jaar van zijn studie architectuur. Hij ontmoette Nina in het vliegtuig toen hij een studiereis naar Rome maakte. Nina studeerde Italiaans en was op weg naar een huwelijksfeest. Tijdens haar studie deed Nina eenvoudig administratief werk om wat geld te verdienen. Na haar studie vond zij werk bij een culturele organisatie voor Afrikaanse kunst. Nina woonde in een studentencomplex die ze deelde met twee vriendinnen.
Dave Luscombe
Dave was Sams studiegenoot toen hij architectuur studeerde. Hij werd later Sams compagnon op het architectenbureau dat zij samen hadden opgezet. Dave was een Australiër die als uitwisselingsstudent naar Zwitserland was gekomen. Als compagnons waren Dave en Sam complementair. Sam was secuur. Dave was zwierig. Sam hield van ernst. Dave was van nature ironisch. Dave was getrouwd en had een zoontje, Matthew. Later kwam daar nog een zoontje bij. Dave noemde hem Sam, ter nagedachtenis aan Samarendra Ambani.
Plaats en tijd
Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in Bagdad en Dubai. Ook speelt een deel zich af in Zwitserland. Sam woonde in Küsnacht met zijn moeder en zus. Zijn architectenbureau bevond zich in Zürich. Er worden geen jaartallen genoemd, maar het is duidelijk dat het een modern en actueel verhaal is. Internet, e-mail, Facebook en een iPad spelen een rol. Het verhaal speelt zich af in een tijdsbestek van ruim een jaar. Dit begint met de reis van Sam naar Irak en eindigt met zijn veroordeling tot de doodstraf in Dubai. Op weg naar Irak had Sam het boek
Duizend schitterende zonnen van Khaled Hosseini in zijn koffer. Dit boek kwam in 2007 uit. Hij moet dus in 2007 of daarna na Bagdad zijn gereisd. Waarschijnlijk was het in 2009. Een jaar later was Sam voor de tweede keer in Dubai. Hier was zijn wifi-code DEA2010, verwijzend naar het jaartal.
Titelverklaring
Het gebrek aan ziekte was van jongs af aan Sams identiteit. Zijn zus was ziek, maar hij had geen rolstoel nodig en geen permanente verzorging. Sam was gezond en onafhankelijk. Hij was eerst het kind geweest, vervolgens de jongen en nu de man zonder ziekte. Wat hij verder ook was en nog zal worden, hij was vooral gezond, geestelijk en lichamelijk. Tijdens zijn proces in Dubai werd Sam er van beschuldigd als achtentwintigste man betrokken te zijn bij een moord. Hij zou voor de Mossad werken en opereren onder de schuilnaam 'De man zonder ziekte'. Sam was kennelijk 'De man zonder ziekte', zonder dat hij dat ooit echt heeft willen zijn.
Biografie Arnon Grunberg
Arnon Grunberg (1971) is een Nederlandse schrijver van joodse komaf. Voordat hij doorbrak als schrijver werkte hij onder meer als jongste bediende bij een apotheek en als bordenwasser. Ook was hij acteur, had hij een kleine uitgeverij en schreef hij een toneelstuk. Grunberg debuteerde in 1994 met
Blauwe maandagen. Andere bekende werken zijn
Fantoompijn (2000) en
De asielzoeker (2003). Voor
Tirza (2006) ontving hij zowel de Gouden Uil als de Libris Literatuurprijs. Met
De man zonder ziekte was hij genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, de Libris Literatuurprijs en De Gouden Boekenuil. Grunbergs werk is anno 2017 in zesentwintig talen vertaald.
Lees verder