Het ontstaan van de methode groepsmaatschappelijk werk
Veel maatschappelijk werkers, pedagogen en SPH'ers maken er gebruik van zonder zich er bewust van te zijn: de methode groepsmaatschappelijk werk. Wat houdt deze methode in en waar komt deze methodiek oorspronkelijk vandaan? De methode is ontstaan in de jaren '60 in de Verenigde Staten. Hieronder wordt beschreven hoe de methodiek tot stand is gekomen.
De methode groepsmaatschappelijk werk is sterk beïnvloed door de ontwikkelingen van het maatschappelijk werk en de methode groepsmaatschappelijk werk in de Verenigde Staten. Daarom zullen we eerst de ontwikkeling van de methode in de Verenigde Staten beschrijven en daarna pas het ontstaan en vestiging van de methode in het
social work in Nederland.
Ontstaan van de basisgronden
De methode groepsmaatschappelijk werk vindt zijn oorsprong in de Verenigde Staten. De ontwikkeling van het groepswerk binnen het bredere begrip ‘social work’, wat gehanteerd wordt voor alle vormen van sociaal-maatschappelijk werk, staat in een breder perspectief van een zich steeds verder democratiserende maatschappij. De snelle economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten leidden er in de tweede helft van de 19e eeuw er toe dat er een scherpe maatschappelijke tweedeling ontstond tussen de mensen die van de economische groei profiteerden en de mensen die er slachtoffer van werden. Steeds meer mensen maakten zich zorgen om deze laatste groep omdat hun armoede wel eens gevolgen zou kunnen hebben voor de democratie van de Verenigde Staten. Deze bezorgdheid leidde in de jaren tussen 1850 en 1855 tot het oprichten van organisaties als Young Men’s Christian Association (de YMCA), de Jewish Center Movement en de Young Women’s Christian Association (de YWCA). Deze organisaties boden hulpverlening aan jongeren. De nadruk lag sterk op de opvang van individuen in groepsverband (Riet, 2009).
Het groepswerk bleef als methode voor het maatschappelijk werk nog lange tijd op de achtergrond, ondanks dat er al wel een eerste cursus voor bestond. Dit had te maken met het feit dat het maatschappelijk werk onder grote invloed stond van psychologische en psychiatrische theorieën waarbij de hulpverlening aan de individuele mens centraal stond. De binding van groepswerk aan het maatschappelijk werk bleef zwak. Slecht binnen het buurtwerk begon er aandacht voor te komen voor de methode vanwege de aandacht voor wisselwerkingen tussen mensen binnen een groep. Op congressen werd groepswerk echter apart behandeld (Riet, 2009).
Het vestigen van het groepsmaatschappelijk werk als methode
Pas in 1955 werd groepsmaatschappelijk werk geaccepteerd als een van de methodes van het maatschappelijk werk door de National Association of Social Workers. Binnen het groepswerk bleken er twee stromingen te onderscheiden zijn: het correctie-model, waarbij de behandeling van persoonlijke problemen centraal staat, en het wisselwerking-model, waarbij groepsprocessen voor vele doeleinden worden gebruikt, o.a. therapie, socialisatie en maatschappelijke activiteiten. Bij deze vorm treedt de groepswerker minder directief op als bij het correctie-model en laat hij de groepsleden reageren op elkaar. Zijn taak als groepswerker is slechts het in gang brengen en houden van bepaalde groepsprocessen (Riet, 2009).
Het ontstaan van de methode in Nederland
De belangstelling voor groepen bestaat al heel lang in ons land. Degene die het sociale casework in Nederland introduceerde na de Tweede Wereldoorlog was dezelfde die de methode groepswerk in Nederland ter sprake bracht, namelijk
Marie Kamphuis. Zij repte in 1948 in het Tijdschrift voor Maatschappelijk Werk voor het eerst over de mogelijkheid om met groepen te werken in het maatschappelijk werk. Vanuit het maatschappelijk werk werd hier echter eigenlijk nauwelijks tot niet op gereageerd. Volgens de meeste maatschappelijk werkers hoorde groepswerk bij andere terreinen van social work thuis, zoals buurtwerk en jeugdwerk (Riet, 2009).
Hernieuwde aandacht
In het begin van de jaren ’50 werd opnieuw aandacht gevraagd voor de methode. Deze keer door mevrouw Swets die in hetzelfde Tijdschrift voor Maatschappelijk Werk vertelde over de methode groepswerk zoals zij die tijdens haar studiereis in de Verenigde Staten toegepast had gezien. Zij zag groepswerk als een mogelijkheid om verdwijnende natuurlijke netwerken te vervangen en zo de democratie sterk te houden. Mensen zouden namelijk het gevoel moeten hebben ‘ergens bij te horen’ om het democratische gehalte van de samenleving te waarborgen (Riet, 2009).
De vestiging en acceptatie van de methode groepsmaatschappelijk werk
In 1952 wordt in Amsterdam de studiekring voor Groepsarbeid opgericht die onderzoek wilt doen naar de mogelijkheid van groepswerk als methode voor het maatschappelijk werk. Zij beargumenteren het belang van deze methode in een drietal artikelen, wederom in hetzelfde Tijdschrift voor Maatschappelijk Werk. De kleine groep wordt gezien als een belangrijk snijpunt tussen individu en samenleving. De sociale functies en disfuncties van kleine groepen worden met sociologische theorieën naar voren gebracht. Groepswerk zou een oplossing kunnen bieden voor jeugdcriminaliteit, productiviteit en arbeidsvreugde, religieuze beleving, politieke opinievorming, militair moreel en onderlinge sociale waardering. Het belang van de kleine groep op de beïnvloeding van individuen wordt in de artikelen ondersteund door sociaal-psychologische theorieën (Riet, 2009).
Groepswerk zou zowel het integreren binnen een groep als het integreren naar de wijdere samenleving moeten bevorderen. Ook zou het zich kunnen richten op specifieke groepen mensen die zich onderscheiden van elkaar. Het groepswerk zou in fasen moeten verlopen (Riet, 2009).