De systeembenadering / systeemtheorie
De systeembenadering of systeemtheorie gaat er van uit dat een persoon nooit 100% verantwoordelijk kan zijn voor al zijn problemen. Een persoon maakt altijd deel uit van een groter geheel: zijn gezin, zijn vriendengroep, zijn school, zijn groep van collega's. Om iemand te helpen moet je dus kennis nemen van deze diverse niveaus van systemen om zo echt hulp te kunnen bieden aan een cliënt.
In de jaren ’50 kreeg een aantal individueel georiënteerde therapeuten steeds meer oog voor de invloed van de natuurlijke sociale omgeving op mensen met problemen. De persoon die in therapie was, bleek vaak niet de volledige verklaring te zijn voor de problemen die een patiënt ervoer. Zijn problemen lagen dieper: ze lagen binnen de groep of het gezin waartoe de patiënt behoorde. Ongeacht hoe de patiënt zich ook veranderde: het probleem bleef bestaan.
Onderzoekers sprongen in op dit probleem en probeerden er een oplossing voor te vinden. Het moest mogelijk zijn om psychische problemen bij cliënten aan te pakken, ook al werkte een individuele aanpak niet of niet genoeg. Therapeuten begonnen bij individueel aangemelde patiënten hun gezin ook uit te nodigen. Hierdoor stonden niet meer de intrapsychische conflicten maar de interacties tussen mensen centraal. Om de psychische stoornis van een cliënt aan te pakken moest het hele gezin worden aangepakt.
De
general systems theory bood een abstract begrippenkader dat volgens sommigen gehanteerd kon worden om gezinsfenomenen te beschrijven en eventueel te verklaren. De systeembenadering of systeemtheorie is vanuit deze theorie ontstaan. Bij de systeembenadering is men zich bewust van de circulaire processen die zich in natuurlijke groepen afspelen. Veranderingen in 1 deel van de groep zullen gevolgd worden door veranderingen in andere delen van de groep, enzovoorts.
Het gezin wordt gezien als een communicatief systeem, een hiërarchisch systeem, een affectief systeem enzovoorts. Bij de systeembenadering kijk je naar dit gezin als geheel en pak je problemen aan door dit hele systeem aan mensen te analyseren en te verbeteren.
Een praktijkvoorbeeld
De emotionele problemen van een kind kunnen voort komen uit onenigheid en een disfunctionerende relatie tussen de ouders. Een kind wat andere kinderen slaat omdat zij ouders continue ruzie maken.
Niveaus van systemen
Je hebt het individuele gezinslid als eenheid, de patiënt met het probleem die al dan niet onder invloed door anderen ontstaan is en in stand wordt gehouden.
Daarnaast heb je
dyadische subsystemen. Het kleinste sociale systeem is dat van twee mensen. Voorbeelden van dyadische subsytemen zijn: moeder-zoon, vader-zoon en vader-moeder.
Dan heb je nog het
gehele gezin als systeem. Soms kan men niet spreken over dé oorzaak van de problemen; alle gezinsleden dragen dan bij tot het handhaven en versterken van de problematiek.
Als laatste heb je nog
het gezin en zijn omgeving als systeem. Ook de omgeving, zoals school, buren, familie of werk, kan zijn invloed hebben op de problematiek. Het gaat hierbij om contacten die men met de buitenwereld onderhoudt. Soms kan een andere benadering dan helpen bij het oplossen van het probleem, door bijvoorbeeld de omgeving van degene waar de problematiek om draait te veranderen. Bij problemen waar cultuur een rol speelt kan een ecologische benadering, het rekening houden met elkaar cultuur, voor een oplossing zorgen.
De ecologische systeembenadering
De ecologische systeembenadering (Auerswald en Minuchin) besteedt zoveel mogelijk aandacht aan de natuurlijke omgeving van een gezin. Voor de Multi Systemic Therapy is dit het uitgangspunt in hun behandeling van delinquentie en gedragsstoornissen van adolescenten. Het zou de taak van de therapeut kunnen zijn om zijn cliënten te leren bevredigende contacten met andere mensen aan te gaan.
Afsluiting
De kracht van gezinstherapie ligt in haar flexibiliteit. Er zijn verschillende niveaus waarop men kan ingrijpen. Een individueel probleem heeft verschillende kanten. Het is dan echter wel van belang om in de beginfase iedereen bij elkaar te zien om in te schatten op welke niveaus de behandeling moet plaatsvinden.