Hoe maak je een kunstmuseum fun voor leerlingen?
Wanneer je het woord museum nog maar even vermeld, zie je zeker en vast een aantal leerlingen hun neus ophalen. Als dit dan nog eens een kunstmuseum is dan hebben ze het helemaal gehad. En best logisch want kunst is iets wat ze vlug bekijken en al even vlug een mening over hebben. Ze vinden het mooi of niet. Maar dan is het aan de gids of leerkracht om hen te leren kijken naar kunst op een boeiende en plezante manier.
Kunstmusea en hun didactische methodes
Kunstmusea hebben vaak een uitgewerkt programma voor schoolgroepen waarbij ze een beeld willen geven over de kunstenaars die ze in huis hebben. Deze traditionele aanpak werkt echter niet meer, of meestal niet. Dat kan je ook merken aan de bezoekersaantallen van jongeren aan kunstmusea. Ook al gebruiken ze kortingen om jongeren aan te trekken, het lukt hen niet echt om ze over de streep te krijgen. Moet alles dan multimediaal worden voorgesteld om enig succes te boeken? Helemaal niet! De aanpak kan echter wel wat anders. Sommige musea snapten dit reeds en bieden dan ook workshops aan waarbij jongeren zelf de bepaalde schildertechnieken van hun specifieke kunstenaar kunnen uittesten. Maar voor leerlingen van het secundair onderwijs ( hogere graden) is ook dat niet echt bruikbaar.
De kunst van het gidsen is elimineren
Wanneer je een uiteenzetting heeft van een specifieke schilder staat de helft van de groep wellicht al naar iets anders te staren, prutsen ze met elkaar of doen ze alsof ze luisteren. Dit ergert de gids en de leerkracht waardoor het fungehalte van het bezoek al snel daalt. De gids geeft niet op maar echt gemotiveerd is hij/zij ook niet meer en de leerkracht overweegt om voortaan geen bezoek meer aan een museum op het programma te zetten. De drie partijen verliezen hier eigenlijk want de gids noch de leerkracht kunnen hun liefde voor de kunst of kunstenaar doorgeven en de leerlingen missen de kans om echt kunst te zien en te appreciëren. Hoe kan het dan wel?
Wanneer je gidst kan een leerkracht best vooraf duidelijk maken wat hij/zij wil tonen aan de leerlingen. Wanneer je het hele museum wil tonen overlaad je hen met beelden en dan gaat oppervlakkigheid optreden. Kies zelf een aantal werken uit die je zeker wil benaderen en hen wil laten zien. Iets echt tonen en hun aandacht er op gevestigd willen zien betekent dus elimineren. Trouwens, wanneer het gelukt is om hen te boeien hebben ze dan ook meteen een reden om nog eens terug te gaan naar dat museum.
Boeiend gidsen vraagt creativiteit
Leerlingen ontdekken graag zelf de zaken die ze zouden moeten leren. Maar de tijd van kopieën geven met vragenlijsten waarbij ze op zoek gaan naar losstaande antwoorden is voorbij. De leerlingen van deze generatie willen hun mening verkondigen, creativiteit uiten, een open geest hebben, … Verwacht dan ook niet van leerlingen dat ze geboeid in een museum kunnen wandelen zonder een uitdaging waarbij één van bovenstaande aspecten aan bod komt. Geef de leerlingen dus de juiste opdrachten. Enkele voorbeelden waarbij je net iets anders te werk gaat zijn hieronder beschreven en opgedeeld per doel. Bij deze werkwijze moet je wel zorgen voor kleine groepen (max20).
Bron: Pexels, Pixabay Opdracht 1: Leer de leerlingen kijken naar kunst
Ga bij een schilderij gaan staan. Geef de leerlingen wat tijd om het schilderij te bekijken. Laat hen voor het schilderij plaats nemen en vraag hen om de ogen te sluiten. Daarna laat je de leerling één voor één zeggen wat ze hebben gezien op het schilderij terwijl ze hun ogen gesloten houden. Indien ze fout zijn haal je ze uit de groep en zet je die persoon naast je waarbij je hen de taak geeft om mee te kijken naar het schilderij en de antwoorden van de leerlingen na te gaan. Bij deze opdracht leer je hen kijken en ga je merken dat men na de opdracht toch wel wat langer zal stilstaan bij een schilderij om ook de details te zien.
Opdracht 2: Laat de leerlingen zich verplaatsen in de geest van de schilder en de werken
Om ervoor te zorgen dat leerlingen echt een mening kunnen vormen over een schilderij moeten ze zich eerst kunnen verplaatsen in de tijdsgeest van de schilder of de figuren die werden geschilderd. Volgende twee opdrachten kunnen hierbij helpen. Geef de leerlingen een kopie van een werk waarbij er tekstballonnen bijgetekend staan. Kies uiteraard wel een werk met meerdere figuren en laat hen invullen wat de figuren zouden denken of voelen. Hierbij verplicht je de leerlingen om zich even te verplaatsen in de figuren en gaan ze eveneens de omgeving waarin de figuren zich bevinden bekijken. Je laat hen dat in volledige stilte doen en geeft hen een 5-10 tal minuten de tijd. Daarna pik je er een aantal leerlingen uit en zeggen ze wat ze er bij hadden genoteerd.
Een tweede opdracht is al iets gewaagder. Je gaat bij een schilderij staan en vraagt hen om even te kijken naar het schilderij. Daarna vraag je hen om nu het geluid te maken die de figuren volgens hen maken. Vraag de leerlingen wel voor ze de opdracht uitvoeren om de ogen te sluiten en doe zelf mee. Wanneer ze voor de eerste maal wat schuchter zijn, vraag je het hen gewoon opnieuw maar dan veel luider. Daarna knoop je een vraaggesprek aan waarbij je wijst op het waarom van dat specifieke geluid. Automatisch zullen zaken zoals expressie en gevoel aan bod komen waarbij de leerkracht het dan even kan hebben over kleurgebruik om dat te onderlijnen (vb. angst, iets blekere huidskleur).
Opdracht 3: Stimuleer een eigen mening
Ga in een zaal gaan staan en vraag de leerling om nu ze weten hoe ze moeten kijken naar een schilderij bij een schilderij te gaan zitten of staan die ze het mooist vinden. Daarna pik je per schilderij dat werd gekozen iemand uit om zijn mening te uiten. Hetzelfde principe kan je hanteren in een andere zaal waarbij je hen vraagt bij het schilderij te gaan staan dat ze het minst mooi vinden.
Opdracht 4: Daag de leerlingen uit om zelf creatief aan de slag te gaan
Geef de leerlingen een blad en een steenkoolstaafje en zeg hen dat ze nu wat tijd krijgen (ongeveer 30 minuten) om bij een schilderij te gaan zitten en hun versie van het werk te maken. Meestal zullen ze geneigd zijn om een kopie van het werk te maken maar verduidelijk hen dat dit niet zo hoeft. Dat ze zeker en vast dingen mogen veranderen (vb. een dame die opkijkt naar links of rechts laten kijken, een man een hoed of snor bezorgen). Vraag daarna om een kort stukje uitleg te schrijven op de ommezijde en een titel te geven aan hun werk. Eventueel kun je hun werken dan hangen in de klas in een hoekje waar de kunstenaar en zijn werken eveneens belicht worden. Wedden dat ze er naar zullen kijken?