Sociale ontwikkeling van peuters en kleuters
Vanaf de eerste maanden is het kind al actief in de ontwikkeling in relatie met anderen. Ieder kint ontwikkelt zich op zijn eigen manier. Hoe ziet de sociale ontwikkeling van peuters en kleuters eruit?
Zelfconcept
Rond de twaalf maanden herkennen kinderen zichzelf op foto’s en in de spiegel. Kort nadat het kind zichzelf kan herkennen, begint de ontwikkeling van zijn/haar zelfconcept vorm te krijgen. Het belangrijkste onderdeel van het zelfconcept vinden peuters hun leeftijd. Daarna komt het geslacht.
Vriendjes
Bij peuters kunnen de ‘vriendschappen’ snel wisselen. Rond het vierde jaar worden de vriendschappen wat vaster. Deze vriendschappen ontstaan vooral doordat kinderen elkaar vaak tegenkomen op school of in de buurt. In de kleuterleeftijd vinden de kinderen gedeelde activiteiten belangrijker dan persoonlijkheidseigenschappen.
Sociaal gedrag
Kinderen die veilig zijn gehecht aan hun moeder, en later ook aan andere gezinsleden, hebben ervaren dat omgaan met anderen fijn is. Deze kinderen hebben vertrouwen ontwikkeld in het omgaan met anderen. Kinderen die veilig zijn gehecht, zullen zich later positiever opstellen ten opzichte van anderen en dus sociaal gedrag vertonen.
Kinderen die niet-veilig gehecht zijn, hebben ervaren dat het omgaan met anderen niet altijd fijn is. Deze kinderen hebben niet het gevoel ontwikkeld dat anderen vriendelijk en betrouwbaar zijn. In hun omgang met anderen zullen niet-veilig gehechte kinderen vaak veel terughoudener zijn.
Hulpvaardig gedrag
Rond de vijf jaar toont het kind al veel hulpvaardig gedrag: kinderen die een ander kind troosten, iets aan een ander kind geven, een ander kind waarschuwen, etc.
Om je hulpvaardig op te kunnen stellen is het nodig dat je je kunt verplaatsen in de gedachten en gevoelens van een ander (empathie). Omdat peuters en kleuters vaak nog wat egocentrisch zijn, is het voor hen moeilijk om zich in de gevoelens van anderen te verplaatsen. Toch lukt dit de oudere kleuters al heel aardig. Als ouders kinderen wijzen op de behoeften van anderen en zelf laten zien hoe zij hierop ingaan, geven zij het (goede) voorbeeld aan hun kind.
Een broertje of zusje erbij
Als er in de peuter- of kleutertijd een tweede kind in het gezin bijkomt, kan de peuter zich van zijn plaats weggedrukt voelen doordat de moeder veel aandacht voor de baby heeft. De peuter kan lastig gedrag gaan vertonen en weer in zijn bed gaan plassen. Een goede voorbereiding op de komst van het tweede kind is van belang en wanneer de baby er is, kan de peuter betrokken worden bij het verzorgen van de baby.
Geboortevolgorde
Uit ervaring weet iedereen dat het wat uitmaakt of je het oudste of jongste kind uit het gezin bent.
Eerstgeborene
De eerstgeborenen heeft alle aandacht van de ouders gekregen. De ouders hebben al hun verwachtingen aanvankelijk op hun eerste kind gevestigd. Het kind wordt erg gestimuleerd om zijn best te doen en om goed te presteren.
Eerstgeborene:
- Blijken meer prestatiegericht te zijn;
- Scoren in het algemeen hoger op intelligentietests;
- Hebben meer sociaal verantwoordelijkheidsgevoel;
- Zijn vaak gehoorzamer.
Later geboren kinderen
In het algemeen blijkt dat later geboren kinderen betere relaties met vriendjes hebben dan eerstgeboren kinderen, waarbij het zo is dat het jongste kind uit het gezin de beste relaties met vriendjes heeft.
Van een ouder broertje of zusje kun je een spel leren, hij of zij kan voorlezen of je meenemen op de fiets. Hij of zij is de machtige broer of zus tegen wie je wel een beetje opkijkt. Ook de broer of zus ervaart zijn of haar machtspositie. Het jongere kind zal, wanneer hij iets voor elkaar wil krijgen bij zijn oudere broer of zus, moeten onderhandelen, moeten schipperen om zijn zin te krijgen. Dit onderhandelen is een gunstiger vaardigheid voor de sociale ontwikkeling van het kind, dan het meer dominerende gedrag dat oudere kinderen vertonen.