Gedicht analyse van het gedicht 'Het kind en ik'
Het gedicht Het kind en ik is geschreven door Martinus Nijhoff. In het gedicht komen verschillende vormaspecten en een achterliggende gedachte naar voren.
Het kind en ik
Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.
Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.
Inhoud
De ik-persoon vertelt over een moment dat hij bij het water van plan was te gaan vissen. In de eerste strofe vertelt hij dat hij zou gaan vissen en hij schuift het kroos aan de kant. In de tweede strofe vertelt hij wat hij ziet nu hij de bodem kan zien. Hij ziet een kind, zichzelf, in een tuin. In de derde strofe vertelt hij wat het kind doet, het schrijft. Hij herkent wat het kind schrijft (hij heeft het tenslotte zelf eens geschreven). In de vierde strofe vertelt hij dat het kind iets schrijft dat hij nog niet geschreven heeft, maar wel zou willen schrijven. In de vijfde strofe vertelt hij dat de letters worden uitgewist zodra hij weet wat er staat.
Vormaspecten
Alle strofes hebben het rijmschema abab, gekruist rijm dus. Er komen geen assonanties of alliteraties voor. In de laatste strofe wordt twee keer met het woord het verwezen. In regel 18 verwijst het naar wat de ik-persoon met zijn leven wil. In regel 20 verwijst het naar wat het kind heeft geschreven. Er komen veel vergelijkingen voor in het gedicht. Zo bedoelt hij met vissen nadenken over vroeger. Met wak bedoelt hij een gedachtegang. Met zwarte spiegelgrond bedoelt hij zijn gedachten. Met onbetreden tuin bedoelt hij dat het kind nog niet bedorven is, nog zuiver is. Het kind staat ook voor zuiverheid, dat is precies waar de ik-persoon naar op zoek is.
Achterliggende gedachte
De achterliggende gedachte is dus dat je wel op zoek kan gaan naar de zuiverheid die je als kind nog hebt, maar dat je dit niet zal vinden. Op het moment dat je het bijna weet zal je er toch net niet achterkomen. Een volwassene is nou eenmaal gevormd door de maatschappij en kan niet zo onwetend, zuiver zijn als een kind.
Meest kenmerkende zin
Ik vind wat ik van mijn leven nog ooit te schrijven droom de meest kenmerkende zin omdat deze zin laat zien dat de volwassene heel erg graag terug wil naar zijn kinderlijke tijd, naar de tijd dat de maatschappij nog geen invloed op hem had.
Eigen mening
Ik vind dit een mooi gedicht, vooral de woordkeuze vind ik mooi. De woorden water beven in regel 20 vind ik erg mooi gevonden. Alsof het kind het expres doet zodat de ik-persoon het niet meer weet. Waarschijnlijk omdat je als volwassene eigenlijk niet meer zuiver kan leven, je bent namelijk een belangrijker deel van de maatschappij.
© 2010 - 2024 Xdoriss, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Kinderliedjes: Sint MaartenIeder jaar op 11 november wordt in sommige streken van Nederland, maar ook in Vlaanderen en Noord-Frankrijk het Sint Maa…