Het gymnasium in Nederland
In Nederland kennen we binnen het voortgezet onderwijs verschillende opleidingsniveaus. De opleiding met het hoogste niveau en de hoogste toelatingseisen is het gymnasium. Het begrip stamt uit de Griekse tijd en de gymnasiums zelf bestaan al sinds de middeleeuwen. De gymnasiumopleiding biedt als enige opleiding in Nederland de klassieke talen Grieks en Latijn als schoolvak aan.
Geschiedenis
Het woord gymnasium vindt zijn oorsprong in het Griekse woord
gymnasion. Het is afgeleid van het woord
gymnos, dat naakt betekent. Letterlijk kunnen we gymnasion vertalen als ‘plaats waar je naakt bent’. De Grieken hechtten vanwege hun grote vechtlust en vele oorlogen veel waarde aan een goed getraind lichaam, en beoefenden hun sporten naakt. Toen echter vanaf 400 v. Chr. Het beroepsleger werd ingevoerd, werd het accent op de gymnasions verlegd naar geestelijke training, in plaats van lichamelijke training. Zodoende begon het gymnasion te lijken op wat wij nu een gymnasium noemen.
Middeleeuwen – 1917
Al in de Middeleeuwen werden er Latijnse scholen gesticht. In 1253 werd het Johan de Witt-gymnasium opgericht als Latijnse school, waarmee deze het record bezit van oudste gymnasium in Nederland. Zo’n 600 jaar later, in 1858, waren er in 31 gymnasia en 32 Latijnse scholen in Nederland. Nog eens een kleine twee decennia later werd een belangrijke tweedeling doorgevoerd: het gymnasium werd opgesplitst in een alfa- en een bètagedeelte. Het alfagedeelte hield zich bezig met vakken als geschiedenis, Grieks en Latijn, het bètagedeelte bemoeide zich meer met exacte vakken als wiskunde, scheikunde en natuurkunde. Dit is de eerste stap richting het moderne gymnasium.
1917 – 1998
Aangezien vanaf 1917 bezitters van een hbs-diploma ook toegelaten werden tot de universitaire opleidingen, wat eerder niet zo was. Hierdoor ontstond het lyceum, dat gymnasium en hbs combineerde. Hierdoor verloor het echte gymnasium iets aan populariteit. Sinds de invoering van de Mammoetwet in 1968, is gymnasium eigenlijk een vorm van vwo. De exameneisen van het gymnasium zijn tot nog toe gelijk aan de eisen van het atheneum (vwo zonder klassieke talen). Als je zowel in Grieks als in Latijn eindexamen deed, voltooide je gymnasium alfa, deed je één van beide, dan voltooide je gymnasium bèta. Toentertijd was er tamelijk veel vrijheid in vakkeuze, het was mogelijk een combinatie te maken van Grieks/Latijn samen met alle andere mogelijke vakken. Sinds 1998 is hier verandering in gekomen.
1998 – heden
In 1998 ging de nieuwe tweede fase van start. Met de tweede fase worden de laatste drie cursusjaren van de vwo-opleiding bedoelt. De nieuwe tweede fase hield in dat iedere leerling vanaf de derde een bepaald gekozen profiel zou volgen. Hierbij kan men kiezen uit Natuur en Gezondheid, Natuur en Techniek, Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij. De tweedeling alfa-bèta bestaat nog steeds: de eerste twee profielen zijn bèta, de tweede alfa. Sinds 2006 worden de vakken Grieks en Latijn binnen het profiel gerekend, en niet meer in de vrije ruimte.
Categoriale gymnasia
Veel gymnasiumopleidingen maken deel uit van een grotere scholengemeenschap. Dat wil zeggen dat op een school niet alleen gymnasium wordt gevolgd, maar ook vmbo, havo en atheneum. Maar er bestaan ook categoriale gymnasia: scholen waar uitsluitend de gymnasiumopleiding gevolgd kan worden. Hiervan bestaan er slechts 32 in Nederland. Categoriale gymnasia zijn vaak oudere gymnasia, waarvan we de oorsprong kunnen vinden in de middeleeuwse Latijnse scholen.