Met dyslexie naar het voortgezet onderwijs
Als je kind naar het voortgezet onderwijs gaat, is dat al een enorme beslissing om een goede en passende school te vinden. Maar als je kind dan ook nog eens dyslectisch is, is deze beslissing nog veel moeilijker.Wat is dyslexie?
Mensen met dyslexie hebben problemen met lezen en/of spellen. Het leren lezen en spellen gaat heel erg moeizaam. Het vlot en snel lezen wil maar niet lukken. Het is van groot belang dat dyslexie vroeg ontdekt wordt, want er zijn talloze methodes waar deze kinderen baat bij hebben.Algemene kenmerken
- om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, f en g; eu, u en ui
- om de klanken in volgorde te zetten, zoals bij 'dorp' en 'drop' of '12' en '21'
- om de aandacht te houden bij ‘klankinformatie’ (gesproken woord)
- met het inprenten van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels
- met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes
- met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen
Hoe kom je tot een goede schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs?
Bekijk samen met je kind welke scholen een optie zijn. Stap eens onaangekondigd deze scholen binnen, proef sfeer, stel vast wat vragen over hun dyslexie beleid. Streep scholen af die je niet aanspreken. Kijk eens op de website van de schoolinspectie, daar vind je lijstjes met prestaties. Laat je kind minilessen volgen en overleg met hem/haar welke school het meest aanspreekt. Maak vervolgens een afspraak met de onderbouwcoordinator of zorgcoordinator en stel duidelijke vragen. Vraag wat de faciliteiten kunnen zijn voor je kind. Hieronder een lijst, wat de faccaliteiten kunnen zijn op een school met een goed dyslexiebeleid, afhankelijk van de dyslexieverklaring.Faciliteiten
- De leerling krijgt extra tijd bij het afleggen van testen / het maken van proefwerken. Het kan zijn dat de tijd waarin de leerling het proefwerk maakt verlengd wordt of het aantal opgaven wordt verminderd. De docent geeft dan van tevoren aan welke onderdelen niet beantwoord hoeven te worden.
- De leerling mag bij de vreemde talen enkele proefwerken of s.o’s mondeling afleggen. De leerling krijgt uitvergrote proefwerken en/of s.o’s.
- De proefwerken en s.o’s moeten minimaal lettertype 12 bevatten.
- De leerling krijgt in de onderbouw een aangepast literatuurniveau bij Nederlands en bij de moderne vreemde talen. Dat wil zeggen dat hij of zij minder boeken hoeft te lezen of dat de boeken eenvoudiger mogen zijn.
- De leerling is in de bovenbouw niet verplicht (in tegenstelling tot overige leerlingen) om een extra vreemde taal te kiezen.
- Spelling wordt niet meegerekend wanneer het niet in eerste instantie om spelling gaat.
- Spelling wordt maar voor de helft meegerekend wanneer een leerling een dictee of een spellingtest maakt.
- De leerling krijgt extra bijles van de remedial teacher.
- De leerling kan in aanmerking komen voor steunles bij Nederlands.
Veel succes.