De verhaalopbouw: Aristoteles, Propp, Campbell en McKee

De verhaalopbouw: Aristoteles, Propp, Campbell en McKee Het is vaak al moeilijk genoeg om een verhaal te schrijven, laat staan als je geen duidelijke structuur toepast. De opbouw van een verhaal is dan ook van groot belang wanneer je een goed verhaal wil schrijven. De triadische structuur, de zeven fasen van Aristoteles, de 31 morfemen van Propp, Campbell's opbouw en die van McKee worden hier behandeld.

De triadische structuur

De triadische structuur is, zoals de naam al aangeeft, een structuur bestaande uit drie delen. Het houdt simpelweg in dat een verhaal een begin, midden en eind moet hebben. Deze structuur vormt de motor van een verhaal en maakt het verhaal boeiend. Zonder een begin, midden of eind ontstaat er verwarring bij de lezer.

De zeven fasen van Aristoteles

Aristoteles heeft in zijn tijd (zo’n 350 voor Christus) al een verhaalopbouw gemaakt die werd gebruikt voor theatervoorstellingen. Deze opbouw bestaat uit zeven fasen:
  1. De expositie
  2. Het motorisch moment
  3. De conflictontwikkeling
  4. Keerpunten tot de crisis
  5. De climax
  6. De ommekeer
  7. De afwikkeling

1. De expositie

Het verhaal begint bij de expositie, ook wel oriëntatie genoemd. De expositie geeft de belangrijkste informatie die nodig is om een verhaal te beginnen. Het geeft onder andere informatie over de volgende punten:
  • De stijl van het verhaal
  • De hoofdpersonen in het verhaal
  • De locatie waar het verhaal zich afspeelt
  • Het thema van het verhaal
  • Het genre van het verhaal

Daarnaast moet de expositie het publiek een idee geven over de kern en richting van het verhaal, zodat ze van het verhaal kunnen genieten zonder vragen erbij te stellen, omdat ze iets niet begrijpen.

2. Het motorisch moment

Het motorisch moment is het einde van de inleiding: het is het moment waarop het verhaal daadwerkelijk van start gaat door een gebeurtenis.

3. De conflictontwikkeling

Tijdens de conflictontwikkeling, ook wel centrale vraag genoemd, wordt het probleem of de situatie geïntroduceerd dat moet worden opgelost. Een goed conflict is duidelijk gedefinieerd en werkt het best met weinig personages. Het conflict is vaak de kortste weg naar het thema van het verhaal. Er bestaan drie soorten conflicten:
  • Intern conflict: dit is een conflict in het innerlijk van de mens. Het personage botst met zichzelf;
  • Relationeel conflict: dit is een conflict tussen mensen onderling. Er is sprake van een persoonlijk conflict. Een personage lijdt door toedoen van een personage;
  • Situationeel conflict: dit is een conflict tussen mens en natuur. Er is sprake van een extra-persoonlijk conflict. Een personage botst op situaties die alsmaar gevaarlijker zijn.

4. Keerpunten tot de crisis

Na de conflictontwikkeling, zullen er verschillende keerpunten plaatsvinden die leiden tot de crisis, ook wel climax. Deze keerpunten houden het verhaal interessant. Bij een triadische structuur zijn er twee keerpunten nodig om het verhaal te laten bewegen en door te zetten: aan het begin van akte twee (het midden) en aan het begin van akte drie (het einde). De bedoeling van het tweede keerpunt is het verhogen van de snelheid en de actie, het duwt het verhaal in de richting van de oplossing: de climax.

Een keerpunt kan het volgende bewerkstelligen:
  • Het omkeren van de actie in een nieuwe richting
  • Het opnieuw stellen van de centrale vraag en de kijker na laten denken over het antwoord
  • De kijker in een andere omgeving plaatsen en een ander focuspunt geven

5. De climax

De climax, oftewel de grote knal: het ultieme hoogtepunt. Dit is het moment dat het probleem wordt opgelost. De centrale vraag wordt beantwoord. Alles is duidelijk. De spanning kan worden losgelaten. We weten dat alles goed komt, of niet.

6. De ommekeer

In de ommekeer komen de verdere belevenissen van de hoofdpersonen aan bod. De kijker komt te weten welke invloed de gebeurtenis had of heeft op hun verdere leven.

7. De afwikkeling

De afwikkeling is het eindbeeld. In een sprookje zal de afwikkeling zijn: ‘En zij leefden nog lang en gelukkig’. Het verhaal komt ten einde.

De 31 morfemen van Vladimir Propp

Vladimir Propp (1895-1970) was een Russische taalkundige. Hij wordt gezien als de belangrijkste onderzoeker van de structuur van het volksverhaal. Uit zijn onderzoek naar toversprookjes kwamen 31 morfemen (narratieve functies) voort. Echter kunnen de narratieve functies ook toegepast worden op verhalen anders dan toversprookjes. Overigens komen de 31 narratieve functies nooit allemaal in een verhaal voor.
  1. Een lid van een familie gaat weg van huis (introductie van de held)
  2. De held wordt een verbod opgelegd
  3. Het verbod wordt geschonden (introductie van de schurk)
  4. De schurk probeert informatie te bemachtigen of de held/het toekomstige slachtoffer heeft een gesprek met de schurk
  5. De schurk bemachtigt informatie over de held/het slachtoffer
  6. De schurk probeert de held/het slachtoffer te bedriegen om iets/iemand te bemachtigen
  7. De held/het slachtoffer trapt in de val van de schurk
  8. De schurk brengt een familielid schade of letsel toe, dat door de held vergolden/gerepareerd moet worden of een familielid heeft iets nodig/wil iets hebben dat de held gaat halen (introductie van de zender)
  9. Er mist iets (geld, een persoon, een voorwerp) dat de held moet gaan halen
  10. De held stemt toe/besluit te gaan halen wat er mist
  11. De held gaat van huis weg
  12. De held wordt getest of ondervraagd (introductie van de schenker)
  13. De held reageert op deze testen of vragen
  14. De held ontvangt een magisch object/wordt magische hulp toegezegd (helper)
  15. De held wordt gestuurd naar de plaats waar hij kan vinden wat hij zoekt
  16. De held en de schurk gaan een direct gevecht aan
  17. De held krijgt een merkteken of voorwerp (iets waaraan men hem kan herkennen)
  18. De schurk wordt verslagen
  19. De held vindt waar hij naar op zoek was/krijgt wat hij wilde hebben
  20. De held keert terug naar huis
  21. De held wordt achtervolgd door iemand met slechte bedoelingen
  22. De held wordt van zijn belager bevrijd
  23. De held komt thuis of in een ander land aan en wordt niet herkend
  24. Een valse held beweert dat hij de held is
  25. De held moet een moeilijke proef ondergaan
  26. De held doorstaat de proef
  27. De held wordt herkend (door middel van het merkteken of voorwerp)
  28. De valse held wordt ontmaskerd
  29. De held krijgt een nieuw uiterlijk
  30. De schurk wordt gestraft
  31. De held trouwt en bestijgt de troon (wordt beloond)

De opbouw Joseph Campbell

Joseph Campbell was mytholoog en schrijver. Hij schreef in 1949 het boek The Hero With a Thousend Faces. Er wordt hierin uitgelegd hoe uitdagende ervaringen als een nieuw avontuur of inwijdingsreis gezien kunnen worden. Campbell’s opbouw voor mythen, bestaat uit drie aktes, waarin verschillende gebeurtenissen plaatsvinden:
  1. Het vertrek
    1. De oproep tot avontuur: de held wordt opgeroepen om op avontuur te gaan
    2. Weigering van de oproep: de held geeft niet toe aan de oproep
    3. Het verkrijgen van bovennatuurlijke hulp: de held krijgt hulp om zijn reis makkelijker te maken
    4. Het oversteken van de eerste drempel: de held begint zijn avontuur
    5. De buik van de walvis: de held betreedt een (voor hem) geheel nieuwe wereld
  2. De inwijding
    1. De weg van beproevingen: de held ondergaat beproevingen, die hij niet altijd succesvol ondergaat
    2. De ontmoeting met de godin: de held ontmoet een vrouw en wil haar voor zich winnen
    3. Verleiding naar een ander pad: de held wordt verleid om een ander pad te betreden
    4. Verzoening met de vader: de held ontmoet de persoon die de ultieme macht over hem heeft
    5. Apotheosis (het bekomen van een god-achtige): het moment van bezinning
    6. De ultieme zegen: de held bereikt zijn doel
  3. De terugkeer
    1. Weigering van de terugkeer: de held wil niet terug naar zijn eigen wereld
    2. De magische vlucht: de reis terug naar huis, die gevaarlijk kan zijn
    3. Redding van buitenaf: de held moet geholpen worden om zijn eigen wereld weer binnen te komen
    4. Het oversteken van de drempel: ook bij terugkeer moet de held de drempel oversteken
    5. Meester van de twee werelden: de held heeft zich bewezen te kunnen leven in beide werelden
    6. Vrijheid om te leven: de held is nergens meer bang voor en maakt zich geen zorgen over wat zijn verdere leven brengt

De opbouw van Robert McKee

Robert McKee is een creatief schrijver. Hij is bekend van het boek Story: Substance, Structure, Style and the Principles of Screenwriting. Dit boek wordt vaak de ‘bijbel’ voor scenarioschrijvers genoemd. McKee heeft onderzoek gedaan naar de narratieve structuur van het verhaal. Hij wilde weten wat een verhaal ontroerend of aangrijpend maakt, of juist niet. Volgens McKee zijn alle verhalen al verteld, het zijn juist de verbanden die gelegd worden, die een verhaal nieuw maken.

De opbouw van McKee is vrij simpel en bestaat slechts uit vijf fasen:
  1. Evenwicht aan het begin van het verhaal: alles is nog ‘normaal’
  2. Gebeurtenis die de balans verstoort: er vindt een gebeurtenis plaats die de balans verstoort en het verhaal in gang zet
  3. Behoefte om de balans te herstellen
  4. Strijd om balans te bereiken
  5. Wel of geen succes in de strijd: de balans wordt wel of niet bereikt
© 2014 - 2024 Deniseqn, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Aristoteles, de invloedrijke filosoofAristoteles, de invloedrijke filosoofAristoteles was een filosoof uit Griekenland die een zeer grote invloed heeft gehad op de wetenschap. Bijna iedereen hee…
Recensie speelfilm "The Watcher", de seriemoordenaarrecensieRecensie speelfilm "The Watcher", de seriemoordenaarSpeelfilm The Watcher van regisseur Joe Charbanic is een ietwat afwijkende film als het gaat om de standaard seriemoorde…
Tragedie volgens AristotelesTragedie volgens AristotelesAristoteles was een Griekse filosoof die van 384 voor Christus tot 322 voor Christus leefde. Het werk van Aristoteles vo…
Aristoteles en moderne filmsmijn kijk opAristoteles en moderne filmsAristoteles was een Grieks filosoof uit de klassieken. Hij had duidelijke criteria over wat goede kunst was en wat niet.…

Aanhef en afsluiting van een Franse briefAanhef en afsluiting van een Franse briefVoor het schrijven van zowel een persoonlijke als een zakelijke brief bestaan er vaste regels op het gebied van de aanhe…
Niet-regulier onderwijs in BelgiëNiet-regulier onderwijs in BelgiëIn België zijn er verschillende 'bijzondere' onderwijsvormen beschikbaar voor leerlingen die het moeilijk hebben op scho…
Bronnen en referenties
  • Vandeweijer, I. (2009) Storytelling. Biblion Uitgeverij. ISBN: 9789079806034
Deniseqn (8 artikelen)
Gepubliceerd: 06-11-2014
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.