Vlakken en assen
Als jij je arm naar voren beweegt, maakt jouw arm een beweging in het sagittale vlak en om een transversale/frontale as. Het is namelijk zo dat het lichaam uit drie/vier vlakken bestaat, waarin bewegingen kunnen plaatsen. Deze bewegingen vinden altijd plaats om een denkbeeldige as. De bewegingen, assen en vlakken houden verband met elkaar, maar hoe zit dat nou precies?
Lichaamsvlakken
Het lichaam bestaat uit drie vlakken, namelijk een frontaal, sagittaal en transversaal vlak.
- Een frontaal vlak deelt het lichaam in een voorste en achterste deel
- Een sagittaal vlak deel het lichaam in een rechter en linker deel. Wanneer dit vlak precies op de helft is, is het een mediaan vlak
- Een transversaal vlak deelt het lichaam in een onderste en bovenste deel.
Lichaamsassen
De lichaamsassen waarom bewegingen plaatsvinden, zijn op een soortgelijke manier in te delen, namelijk:
- Een frontale/transversale as is een horizontale as die van links naar rechts loopt
- Een sagittale as is een horizontale as die van voor naar achter loopt
- Een longitudinale as is een verticale as
Bewegingen
In onderstaande tabel staat hoe de beweging, de as en het vlak met elkaar verband houden. Om de tabel beter te begrijpen, staat onder de tabel een uitleg.
Beweging | Lichaamsas | Lichaamsvlak |
Abductie en adductie | Sagittale as | Frontaal vlak |
Rotatie | Longitudinale as | Transversaal vlak |
Anteflexie, retroflexie, flexie en extensie | Frontale/transversale as | Sagittaal vlak |
Abductie en adductie
De abductie en adductie bewegingen zijn bewegingen die om een sagittale as plaatsvinden. Deze as loopt namelijk van voor naar achter door de schouder. Als je een pen door een papier heen prikt, kun je het papier alleen nog maar van links naar rechts bewegen. Datzelfde geldt voor de schouder. De beweging van links naar rechts blijft in het frontale vlak, dat het lichaam in een voor- en achterkant deelt.
Rotatie
De rotatiebewegingen in de schouder zijn lastiger na te bootsen. Hiervoor moet je de schouder en elleboog in 90 graden verplaatsen. Daarna beweeg je de hand van boven naar beneden. Hierdoor draait de bovenarm in de schouder en dat noemen we een rotatiebeweging. Deze beweging is opnieuw het beste na te bootsen met een pen en papier. Als je de pen van bovenaf het papier in zou steken, kan het papier alleen nog maar om de pen heen draaien (in een rondje). De pen komt in dit geval overeen met de longitudinale as. Omdat de beweging in een verticaal vlak blijft, vindt de beweging plaats in het transversale vlak.
Anteflexie, retroflexie, flexie en extensie
Flexie is buigen en extensie is strekken, het voorbeeld hiervan is het buigen en strekken van de arm. Bij de schouder is er geen sprake van buigen en strekken, maar van naar voren en naar achteren bewegen. Dit noemen we respectievelijk anteflexie en retroflexie. Deze beweging vindt plaats om een frontale as. Als je een denkbeeldige pen vanaf de zijkant door de schouder zou steken, kan enkel deze beweging nog gemaakt worden. De beweging van voor naar achter (of buigen en strekken) en andersom vindt plaats in het sagittale vlak, want deze deelt het lichaam in een linker- en rechterkant.