Staatssteun (juridisch)
Wanneer de overheid aan een bepaalde onderneming een geldsom verstrekt, spreken we van staatssteun. Het geven van staatssteun is aan strenge regels gebonden; als de overheid aan elke willekeurige onderneming zomaar geld zou kunnen geven, zou dit erg schadelijke gevolgen hebben voor de economie. Het verbod op het geven van staatssteun staat in artikel 107 van het Werkingsverdrag van de Europese Unie (VWEU).
Staatssteun onder toezicht van de Commissie
In tegenstelling tot het kartelverbod (artikel 101 VWEU en artikel 6 Mededingingswet) en misbruik van economische machtspositie (artikel 102 VWEU en artikel 24 Mededingingswet) is voor staatssteun geen bepaling opgenomen in de Mededingingswet. Dit is logisch, immers van een staat kan niet verwacht worden dat deze onafhankelijk haar eigen gedrag keurt. Het geven van staatssteun staat dus alleen onder toezicht van de Europese Commissie.
Is er sprake van staatssteun?
Art. 107 VWEU bestaat uit meerdere bestanddelen waaraan voldaan moet zijn, wil er sprake zijn van staatssteun. Het volgende stappenplan geeft weer hoe men om dient te gaan met een situatie van mogelijke staatssteun. Eerst dient gekeken te worden of er sprake is van staatssteun, daarna kijkt men of deze staatssteun door de Commissie bestempelt zal worden als verenigbaar met de interne markt.
- Er moet sprake zijn van een onderneming. De definitie van ‘onderneming’ heeft het Hof van Justitie gegeven in het arrest ‘Höfner’. Het gaat hierbij om ‘elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd’. Het uitoefenen van een economische activiteit wil zeggen: het aanbieden van goederen en/of diensten. In de praktijk valt dus hier dus heel veel onder, ook een ziekenhuis kan vaak worden aangemerkt als een onderneming.
- Er is sprake van een staat die staatsmiddelen gebruikt. De staat is de overheid, maar ook decentrale overheidsorganen zoals gemeentes vallen onder het begrip ‘staat’. Onder staatsmiddelen verstaat men geld.
- Er is sprake van een bepaalde onderneming die begunstigd wordt. In dit geval moet er sprake zijn van selectiviteit; er wordt slechts een enkele onderneming begunstigd. Een algemene regel die voor meerdere ondernemingen geldt, is dus niet selectief.
- Er moet sprake zijn van een voordeel dat niet markt-conform is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de overheid een lening verstrekt aan een onderneming zonder rente te vragen. Een voordeel dat wel marktconform is, is een MEIP (Market Economy Investment Principle): een overheid verstrekt dan een lening aan een onderneming tegen een marktconforme rente. Dit is uiteraard toegestaan. Een andere uitzondering op dit punt is wanneer het gaat om een dienst van algemeen economisch belang. Het gaat dan om een dienst die door de overheid van algemeen belang wordt geacht en die door haar in zekere mate moet worden gereguleerd, in plaats van door de vrije markt. Een dienst van algemeen belang zal alleen onder de uitzondering vallen, wanneer het voldoet aan de vier criteria die genoemd zijn in het ‘Altmark’ arrest van het Hof van Justitie. Deze luiden als volgt:
- De begunstigde onderneming dient belast te zijn met een dienst van algemeen economisch belang, het takenpakket van de onderneming dient duidelijk te zijn gespecificeerd.
- De berekenwijze van de compensatie die de onderneming krijgt, moet vooraf duidelijk, transparant en op objectieve wijze worden vastgesteld.
- De compensatie mag niet meer zijn dan de kosten die gemaakt worden.
- Als er geen sprake is van een openbare aanbestedingsprocedure, dient de compensatie gebaseerd te worden op de kosten van een gemiddeld goed beheerde onderneming.
Indien punt 1 tot en met 4 positief worden beantwoord, is de staat verplicht om de steun te melden aan de Commissie op grond van art. 108 lid 3. Er is dan sprake van staatssteun. Op deze aanmeldingsverplichting bestaan nog enkele uitzonderingen:
- Verordening 659/1999 de minimis-steun.
- Verordening 1998/2006 Algemene groepsvrijstellingsverordening.
- Verordening 360/2012 de minimis-steun voor dienst van algemeen economisch belang.
- Verordening 2005/842 Vrijstellingsbeschikking voor dienst van algemeen economisch belang.
Is de staatssteun verenigbaar met de interne markt?
Na de aanmelding gaat de Commissie over tot de beoordeling of de staatssteun verenigbaar dan wel onverenigbaar is met de interne markt.
- Er is sprake van dreigende vervalsing van de mededinging op de interne markt. De Commissie gaat er vrij snel van uit dat dit het geval is.
- Er is sprake van een ongunstige beïnvloeding van de tussenstaatse handel. Het gaat om een situatie die effect zal hebben op de interne markt. De Commissie gaat er vrij snel van uit dat dit het geval is.
Indien punt 5 en 6 positief worden beantwoord, is de staatssteun onverenigbaar met de interne markt. Hierop kan echter nog een uitzondering mogelijk zijn. Deze uitzonderingen staan in artikel 107 lid 2 en lid 3 VWEU. Deze uitzonderingen worden door de Commissie getoetst volgens de ‘verfijnde economische aanpak’: de doelstelling is gekoppeld aan marktfalen, het gaat om een geschikt middel, werkt stimulerend, is noodzakelijk en evenredig en er moet een afweging gemaakt worden tegen de negatieve effecten veroorzaakt door de staatssteun.