De Zweedse taal
Het Zweeds (svenska) is een Noord-Germaanse of Scandinavische taal met ongeveer 9 miljoen sprekers. Het is de officiële taal van Zweden (8,8 miljoen sprekers) en een van de officiële talen van Finland (300.000 sprekers). Op de Finse Ålandseilanden is het Zweeds de enige voertaal. Dit artikel geldt als een soort algemene introductie voor de andere artikelen die ik geschreven heb over het Zweeds.
Het Zweedse alfabet
Het
Zweeds kent 29 letters naast de 26 letters die wij ook kennen heeft het Zweeds nog de å, de ä en de ö
In het Zweeds worden de letters V en W als een letter gezien, doch wordt deze wel apart genoemd, de uitspraak is meestal als die van de W
Voorbeeld:
Vad heter du (Waad heeter duu) Hoe heet jij?
De uitspraak algemeen
Het Zweeds kent enkele klanken die het Nederlands niet kent. Het Zweeds ligt bij het spreken meer voor in de mond dan bij het Nederlands.
Een zeer belangrijke regel in het Zweeds:
Voor zowel klinkers als medeklinkers geldt dat ze kort of lang kunnen zijn; lange klinkers en medeklinkers komen alleen voor in de beklemtoonde lettergrepen. De belangrijkste eigenschap van het lang zijn van klinkers en medeklinkers is dat zijn langerworden aangehouden dan korte varianten.
Ook kent het Zweeds het zogenaamde zangerige accent, dit muzikale accent treft u aan bij heel veel woorden die de klemtoon op de eerste lettergreep hebben en bij alle samengestelde woorden met twee klemtonen.
Tellen op zijn Zweeds
De getallen 1 tot 10
- ett
- två
- tre
- fyra
- fem
- sex
- sju
- åtta
- nio
- tio
11 tot 20
- elva
- tolv
- tretton
- fjorton
- femton
- sexton
- sjutton
- arton
- nitton
- tjugo
20 tot 23
- tjugoett
- tjugotva
- tjugotre
enz
40,50,60,70,80,90,100
- trettio
- fyrtio
- femtio
- sextio
- sjuttio
- åttio
- nittio
- hundra
Het onbepaald en bepaald lidwoord
In het Zweeds zijn er twee soorten woorden:
- en-woorden zijn niet onzijdig
- ett-woorden zijn onzijdig
- en dag = een dag
- ett hus = een huis
Bij het bepaald lidwoord wordt het onbepaald lidwoord achter het zelfstandig naamwoord gehecht, dit is voor Nederlanders een vreemd verschijnsel maar werkt als volgt:
- En dag = Een dag
- Dagen = De dag
- Ett hus = een huis
- Huset = Het huis
- En TV = een Tv
- Tv:n = De TV
- En flicka = een meisje
- Flickan = Het meisje
Werkwoorden
De meeste werkwoorden in het Zweeds eindigen op een a, enkele voorbeelden:
- att bliva= worden
- att äta= eten
- att vara= zijn
Voor de meeste werkwoorden geldt: Haal de a eraf om de stam te krijgen en plak er een -r- of -er- achter.
Er zijn natuurlijk ook onregelmatige werkwoorden, zoals att vara.
De persoonlijke voornaamwoorden zijn als volgt:
- Jag= ik
- Du= jij
- Han= hij
- Hon=zij
- Vi=wij
- Ni=jullie
- De= zij
Kennis maken in het Zweeds
De meeste Zweden begroeten elkaar met Hej.
Bij het weggaan zeggen ze: Hej då of Vi ses= Tot ziens
- Godmorgon = Goedemorgen
- Godmiddag =Goedemiddag
- Godafton = Goede avond
- Godkväll = Goede nacht
Om te vragen hoe het met iemand gaat zijn verschillende mogelijkheden:
- Hur mår du?
- Hur står det till?
- Hur är det ?
Het zinnetje Hur mår du gebruikt men ook als men uit bezorgdheid vraagt hoe het met iemand is.
Ook een paar handige zinnetjes zij:
Får jag presentera = Mag ik voorstellen...
Jag heter Hendrik = Ik heet Hendrik
Kommer du till mig i morgon ? = Kom jij morgen naar mij?
Jag älskar dig = Ik hou van jou
Jag är fodd i Holland, men jag bor i Sverige just nu = Ik ben geboren in Nederland, maar woon in Zweden op dit moment.
Jag jobbar på ett postkontor och min fru i en skoaffär = Ik werk bij een postkantoor en mijn vrouw in een schoenenwinkel.
Let bij de volgende twee zinnen op het verschil van het woordje thuis:
Jag åker hem nu = Ik ga nu naar huis (de spreker is er dus nog niet!)
Min dotter är hemma = Mijn dochter is thuis (Degene waarover gesproken wordt is er dus al!)
Als u zich wat meer wilt verdiepen in het Zweeds lees dan ook mijn andere artikelen waarin ik inga op de grammatica van het Zweeds.