Cursus Mandinka; Mandinka leren
Mandinka is een stammentaal in Afrika. Het wordt over landsgrenzen heen gesproken. In Gambia is het de moedertaal van bijna de helft van de bevolking en de tweede taal van bijna een kwart van de mensen. Maar ook in Senegal en Guinee-Bissau wordt het gesproken. Wie op vakantie is in één van deze landen kan zich een beetje verstaanbaar maken met de volgende woorden, zinnen en uitdrukkingen in het Mandinka.
Mandinka begroetingen – Kontondiro
Begroetingen zijn Kondondiro in het Mandinka. Net als in Nederlands heb je veel verschillende begroetingen. Hieronder een aantal:
- Goede morgen – E Saama
- Goede middag – E Tinyang
- Goede avond – Ewulara
- Hoe gaat het met je? – Koritanante
- Het gaat goed met me – Tanante
- Hoe gaat het met je familie – Sumolele
- Het gaat goed met ze – Ebeje
- Hoe gaat het met je werk – Dokuwo be nyadi
- Het gaat goed – Mbaakang dorong
- Fijne dag – Ala ma tilo diyala
Wensen – Duwaa
- Wensen of gebeden worden met het woord Duwaa omschreven in het Mandinka.
- Ik wens je een goede dag – A la ma tinyang na kaira la
- Ik wens je veel succes – A la mer e harije firinna
- Ik wens je veel gezondheid – A la ma esola jatikedeyala
- Ik wens je een lang leven – A la ma esimayala
Tijdsaanduidingen – Waato
Tijdsaanduidingen worden in het Mandinka Waato genoemd.
- Morgen – Somanda
- Middag – Tilibulo
- Avond – Wularo
- Nacht – Suuto
- Morgen – Sooma
- Vandaag – Bii
- Gisteren – Kunung
- Dag en nacht – Suuto ning tiloo
- Nu – Saaying
- Elke dag – Lungo lung
- Afgelopen jaar – Serung
- Dit jaar – Nuy nang
- Volgend jaar – Jaari
- Een week – Lokungo
- Een maand – Kari killing
- Een jaar – Sangi Kiling
- Middernacht – Dutala
Tellen in het Mandinka
Tellen in het Mandinka wordt aangeduid met het woord kontiro
En zo tel je in de stammentaal:
- Een – Kiling
- Twee – Fula
- Drie – Saba
- Vier – Naani
- Vijf – Lulu
- Zes – Wooro
- Zeven – Woro wula
- Acht – Seyi
- Negen – Kononto
- Tien – Tang
- Elf – Tang ning kiling
- Twaalf – Tang ning fula
- Dertien – Tang ning saba
- Veertien – Tang ning naani
- Vijftien – Tang ning lulu
- Twintig – Muwang
- Dertig – Tang saba
- Duizend – Wili kiling
- Tienduizend - Wili tang
Dagelijkse conversatie – Kachaa
De normale begroetingen in het leven worden in Afrika veel meer uitgemeten dan bij ons. Je loopt niet iemand zomaar voorbij zonder iets te zeggen. Er wordt uitvoering gesproken over van alles en nog wat en je vraagt altijd hoe het met hem of haar is en met zijn of haar familie.
- Hoe heet je? – Etondi?
- Mijn naam is Lamin – Nto mu Lamin le ti
- Waar kom je vandaan? Ebota minto le?
- Ik kom uit Banjul – Nbota Banjul le
- Waar ga je heen? – Ekata minto le?
- Ik ga naar het strand – Nkata badala le
- De zon is erg heet – Tilo be kandiring bake le
- De zon is vandaag niet heel erg heet – Bi tilo mang kandi
- Ik ga naar de stad – Nkata satewo kono
- Hij gaat naar het hotel – Akata hotelo tol e
- Jij bent heel mooi – E nynyata bake le
- Wanneer ga je weg? – Waati juma le ebita?
- Ik ga wandelen – Nkata taamang taamango la
- Dank je wel – Ening baara
Eten – Tabiro
In Afrika eten ze vaak andere dingen dan wij. Dat komt ook wel tot uiting in deze lijst van woorden.
- Onbijt – dasaamo
- Brood - Mburo
- Heet water – Jukando
- Pap – Monoo
- Melk – Noono
- Suiker – Sukuro
- Honing – Liyo
- Eieren – Sise kilo
- Lunch – Kontongo
- Stoofpot met pindasaus – Domoda
- Rijst - Manno
- Rijstgerecht met groenten en kruiden en tomaten - Bennachino
- Rijstgerecht als hierboven maar zonder tomaten – Bennachin koyo
- Diner – Simango
- Cous cous – Futoo
- Vis – Nyewo
- Chicken yassa (gebakken kip met rode pepers, uien, mosterd en azijn – Sise Yassa
- Vlees – Suboo
- Kip - Sisewo