Meraukes in Nieuw Guinea: ontstaansgeschiedenis
Merauke is een stad in het zuiden van Nieuw Guinea. De Nederlanders hadden dit gebied gedurende de 19e eeuw onder beheer gesteld van de Sultan van Ternate. De Papua´s die woonden in het gebied voordat de stad Merauke was gesticht, werden eind 19e eeuw door het aangrenzende Britse bestuur als ´lastig´ gezien. Groot Brittanië verzocht Nederland om orde op zaken te stellen in Nieuw Guinea.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoudsopgave
Koppensnellen
De papuastam de Tuguru´s hadden ruzie met buurstammen op Brits grondgebied. De ¨Britse¨ Papua´s vochten terug terwijl de Britten de Papua´s wilden afleren om oorlogen te voeren. Het was een gebruik destijds onder Papua´s om mensen van naburige stammen te onthoofden en deze hoofden te bewerken. Dat wordt koppensnellen genoemd. De gesnelde koppen werden gebruikt om kinderen een naam te geven. Wanneer er te weinig koppen waren gesneld dan verbleven er veel naamloze kinderen in een Papua-dorp. Deze wrede gewoonte is door de Nederlanders in enkele jaren afgeleerd. Dat ging echter niet zonder slag of stoot.
Strooptochten
Vanaf 1891 voer eens in de 12 weken een schip van de Paket-maatschappij naar zuidwest Nieuw Guinea. Dit werd een mailboot genoemd. Het weer was soms slecht en de zee onstuimig zodat men niet altijd kon aanmeren. De Tuguru´s zijn een Papuastam die vanaf 1891 extra in de gaten werd gehouden omdat ze strooptochten ondernamen naar het Britse deel van Nieuw Guinea en naar de eilanden boven Queensland, Australië. In 1891 hees men de Nederlandse vlag in het gebied om te laten zien aan de Papua´s dat Nederland heerste over het gebied.
Moord
In 1892 werd een posthouder aangesteld met 12 bewapende politiemensen. In het begin verliep de samenwerking goed maar gaandeweg begonnen de Papua´s te stelen en zeer agressief te gedragen ten opzichte van de Nederlandse pioniers. Dat is niet geheel vreemd aangezien de Papua´s moesten wennen aan de permanente Nederlandse aanwezigheid. Het liep uit op een moord op een pradjoerit, een soldaat afkomstig uit de lokale inwoners van Indonesië. Op 6 januari 1893 gingen de Nederlanders weer terug met de Paketboot omdat de situatie onhoudbaar was.
De vermiste manschappen van Generaal Pel
Van 1893 tot 1899 bleef het redelijk rustig in het gebied tot Generaal Pel met zijn manschappen aan aan land ging. De Papua´s hadden de Nederlanders verzocht om mee te komen in hun prauwen. Ze voeren naar de kust. Daar werd ruilhandel gedreven. Alles leek koek en ei. De papua´s waren zo vredig dat 3 scheepsofficieren op de uitnodiging ingingen om het dorp te bekijken. Er was besloten dat ze een half uur weg bleven. Maar ze kwamen niet terug. Na lange tijd kwamen er 40 Papua´s te voorschijn die door de zee naar de sloepen waadden waar de Nederlanders nog steeds wachtten. Op het laatste moment haalde ze pijl en bogen tevoorschijn die ze achter hun rug hadden verscholen. Ze schoten hun pijlen af op de Nederlanders waarbij Generaal Pel in zijn borst geraakt werd. Er werd een boot naar Fak-Fak gestuurd, een andere plaats in Nieuw Guinea, om versterking te halen.
Onderhandelen op de Stoomboot
Ondertussen was Generaal Pel ondanks zijn verwonding op de stoomboot aangekomen en zag dat 17 prauwen langszij kwamen. De Papua´s deden het voorkomen als de 3 vermiste officieren nog leefden. Ze wilden onderhandelen. Zes Papua´s bleven aan boord van het stoomschip slapen. Ondanks dat ze ruzie hadden met de veel beter bewapende Nederlanders waren de Papua´s helemaal niet bang. Generaal Pel was er niet op uit om represaille maatregelen te nemen; hij wilde de bevolking overreden om de drie vermiste Nederlanders terug te brengen. De Papua´s gingen de volgende dag met hun prauw aan land en de onderhandelingen over teruggave van de Nederlanders zaten in het slop. De Papua´s kwamen verder onderhandelingsafspraken niet na; ze bleven in het oerwoud en de Nederlanders durfden niet aan land te gaan.
De terugkeer van Pel
Twee maanden later kwam de stoomboot terug met een paar andere schepen. Een andere Papuastam probeerde de Nederlanders in de maling te nemen door een naburige stam de schuld van alles te geven. Er kwamen weer Papua´s met hun prauwen naar de stoomboot. Er waren 11 Papua´s aan boord van het stoomschip dat nog steeds onder leiding van Generaal Pel stond. Ze beloofden de weg te wijzen naar de drie vermisten en de schuldige stam. Opeens sprongen vijf van hen overboord en zwemden terug naar de kust. De overige Papua´s werden vastgebonden en gevangen gehouden door de Nederlanders om ze naar Fak-Fak te brengen. Hier konden ze Maleis leren en later ingezet worden als tolk. Echter heeft deze actie van Generaal Pel verder helaas niets opgeleverd. De Britten bleven klagen over de agressieve Papua´s wat een beetje overtrokken is geweest aangezien de Britse Papua´s net zo goed agressief waren ten opzichte van hun buren. Van de vermiste bemanningsleden is nooit meer iets vernomen.
Militaire aanwezigheid
In Januari 1902 besloot Nederland de zaken helemaal anders aan te pakken. Men bracht 160 militairen onder leiding van 4 officieren naar Merauke. Aanvankelijk waren de Papua´s de Nederlanders goed gezind. Maar snel begon het stelen weer. Er werd ook weer gekoppensneld. 22 Februari verloren vijf Chinese timmerlieden, twee politiemensen en een mandoer, zo werd een opzichter in Nederlands Indië genoemd, het leven. De lijken waren onthoofd.
Moeilijke begintijd
De Papua´s werd het verboden om binnen een bepaald gebied van Merauke te komen. In de nacht van 26 op 27 februari kwamen er ineens 1000 met pijl en boog, knotsen en speren bewapende Papuamannen het terrein op. De Nederlandse soldaten hebben op hen geschoten en er vielen dodelijke slachtoffers aan de kant van de Papua´s. Bij deze actie sneuvelden geen Nederlandse soldaten. De Papua´s lieten hierna de Nederlanders met rust. De Nederlanders hadden werklieden uit Atjeh en Java meegenomen. Deze waagden zich af en toe buiten het terrein. In maart 1902 werden er op deze manier nog eens 15 Atjehers en 4 Javanen vermoord. In dezelfde maand brak er een ziekte uit in Merauke genaamd beri-beri en zagen de Nederlanders zich gedwongen om 152 werklieden, die eigenlijk dwangarbeiders waren, wegens ziekte terug te sturen naar Java en Soembawa. Acht mandoers en 5 politieagenten moesten ook weg. Men vermoedde dat de angst voor de Papua´s mede debet was aan het ontstaan van zoveel zieken.
Boeien stelen
Nog korte tijd werden er dingen gestolen. De zeeboeien werden geroofd zodat de Nederlanders meer moeite hadden om hun schepen door de riviermonding te loodsen. Papua´s werden hierbij op heterdaad betrapt. Gezagvoeder van Doorn besloot de dorpen van de schuldige stam te beschieten. Het leek in eerste instantie weinig effect te hebben. Toch verbeterde de situatie gaandeweg. De Papua´s mochten in april 1902 weer vrij op het terrein rond lopen. 28 Atjehse arbeiders besloten een nachtwandeling te maken. Dat hadden ze beter niet kunnen doen; 26 van hen vonden de dood en hun koppen waren gesneld. Twee konden vluchten naar het kamp waar de Nederlandse militairen zich ophielden.
Paradijsvogelveren
Intussen waren de meer voorzichtige Chinezen en Arabieren in het kielzog van de Nederlanders mee gekomen om handel te drijven. De paradijsvogel heeft zeer mooie veren en in Europa was het mode voor dames om met een paradijsvogelveer op je hoed te pronken. Dat leidde weer tot andere ongewenste situaties. De Chinezen en Arabieren wisten de papua´s te overtuigen om steeds meer veren te halen. De Papua´s staken hiervoor de grens over naar het Britse deel van Nieuw-Guinea wat weer tot onvrede van de Britten leidde met de aanpak van de Nederlanders. Met de papua´s konden de Nederlanders steeds beter overweg, Soms dreef een zeeboei uit zichzelf af en informeerden de Papua´s de Nederlanders daar onmiddellijk over.
Relatieve rust
In 1905 was er een relatieve rustige situatie ontstaan. Er werd een vuurtoren opgericht. Er was een pier gebouwd waar altijd wel een paar handelsscheepjes lagen. De bevolking verdiende geld met handel en het eerste huis met de bekende rode dakpannen was gebouwd; hier woonde de hoofdofficier. Men had bomen gekapt en het terrein klaar gemaakt voor landbouw. Nu stonden de Nederlanders ineens voor een ander probleem; overstroming. De moesson kan in Merauke lang en ongenadig toeslaan. Er werden nooddijken van klapperdoppen oftewel lege halve kokosnoten aangelegd. Een jaar later werd een stevige permanente zeewering aangelegd. De westerse leefstijl was geïntroduceerd in Merauke en de Papua´s hadden zich deels aangepast maar de agressiviteit was in ieder geval weggevloeid. De Nederlanders klaagden over de Papua´s omdat ze geen zin hadden handel te drijven. Op hun grondgebied stonden gigantisch grote bossen met klapperbomen maar ze haalden er alleen kokosnoten voor hun zelf uit. Men verwachtte dat ze alle kokosnoten gingen verkopen om ze te verhandelen maar daar zagen de Papua´s de noodzaak niet van in.
Lees verder