Geschiedenis voor kinderen: Wie was Adolf Hitler?
Adolf Hitler had een moeilijke jeugd; zijn vader was erg streng en zijn broers en zus overleden op jonge leeftijd. Adolf had weinig vrienden en voelde zich 'mislukt'; totdat hij zich kon aansluiten bij een nationalistische politieke partij... Lees verder om meer te weten te komen over het (jonge) leven van Adolf Hitler. De informatie is speciaal geschreven voor kinderen.
De familie van Adolf Hitler
Adolf Hitler werd geboren op 20 april 1889 in Braunau am Inn in Duitsland. Zijn vader heette Alois Hitler, en zijn moeder Klara Pölzl. De moeder van Adolf was veel jonger dan zijn vader, wel 23 jaar jonger. Adolf had vier broers en drie zussen, van wie een zus en een broer een halfbroer en halfzus waren:
- Alois Hitler junior (halfbroer)
- Angela Hitler (halfzus)
- Gustav Hitler (broer)
- Ida Hitler (zus)
- Otto Hitler (broer)
- Edmund Hitler (broer)
- Paula Hitler (zus)
De halfzus en halfbroer van Adolf waren wel de kinderen van de vader van Adolf, maar niet van zijn moeder. De drie broers van Adolf overleden op jonge leeftijd; Otto overleed als baby, Gustav was twee jaar en Edmund was zes. Ook zijn zus stierf op jonge leeftijd; Ida werd maar twee jaar oud.
Opvoeding
De vader van Adolf Hitler, Alois Hitler, was een erg strenge man. Hij werkte bij de douane en had als grote hobby het houden van bijen. Thuis was hij vaak humeurig; hij sloeg zijn vrouw regelmatig en op de kinderen was hij vaak woedend. Adolf had het dus thuis niet makkelijk; zijn vader was vaak erg boos op hem en zijn drie broers en een zus stierven op jonge leeftijd. Toen Adolf iets ouder werd vond hij het lastig om
vrienden te maken. Hij was een echte dagdromer en zei eens: 'Honden zijn mijn enige vrienden'. In zijn kinderjaren was Adolf een
koorknaap en misdienaar in de katholieke kerk. Tijdens de dienst in de kerk was hij de hulp van de priester. Op school deed hij het niet slecht, maar had hij wel moeite om zijn werk af te maken.
Tienerjaren
Toen Adolf Hitler twaalf jaar was geworden, wilde hij niets meer met de
Rooms katholieke Kerk te maken hebben. Tegen zijn zin in kreeg hij het vormsel (een belangrijke gebeurtenis in de kerk); daarna wilde hij er nooit meer heen. Hij ging na de lagere school naar de Realschule, een soort havo, maar kon er zijn draai niet vinden. Hij had geen vrienden en hij had een hekel aan de leraren; hij noemde ze zelfs
'stomme apen'. De vader van Adolf overleed in deze tijd, voor Adolf was dit een opluchting. Hij haalde zijn moeder over om hem van school te halen op 16-jarige leeftijd en bleef toen twee jaren thuiszitten terwijl zijn moeder en zus voor hem zorgden.
Kunstschilder
1907 was een vreselijk moeilijk jaar voor Adolf Hitler. Bij zijn moeder Klara werd borstkanker geconstateerd en ze overleed nog hetzelfde jaar. Adolf vond het verschrikkelijk dat zijn moeder was
overleden, hij kon er niet goed mee omgaan. Omdat hij niet langer thuis wilde zitten besloot Adolf naar Wenen te gaan om de kunstacademie te doen. De kunstacademie wilde hem alleen niet aannemen, omdat hij nog te weinig ervaring had opgedaan. Adolf was erg teleurgesteld en boos op de kunstacademie, en ging werken als
kunstschilder op straat. Hij voelde zichzelf 'mislukt' en gaf de schuld aan de leraren en het onderwijs. In deze tijd ging Adolf Hitler veel kranten en tijdschriften lezen kreeg hij allemaal ideeën over de wereld. Hij kreeg een hekel aan de democratie (vrijheid van mensen) in Duitsland en ontwikkelde een haat voor Joden.
Nationalisme
Kennissen van Adolf Hitler begrepen achteraf gezien niet goed waarom en hoe Adolf zo'n erge
haat tegen de joden ontwikkelde. Adolf kende zelf niet veel joden, en de joden die hij kende waren meer vrienden dan vijanden. In Duitsland en Oostenrijk heerste onder veel mensen in die tijd wel een sterk Nationalistisch gevoel; mensen wilden dat Duitsland sterk, groot en machtig zou worden. In
Wenen kreeg Adolf ideeën over één Duits volk met één leider; die leider wilde hij natuurlijk zelf zijn. Hij droomde van een 'Derde Duitse rijk' waarin geen plaats zou zijn voor mensen die niets met Duitsland te maken hadden; zoals volgens hem de joden of homoseksuelen.
München
Vanuit Wenen verhuisde Adolf Hitler in 1913 naar
München (Duitsland). In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit, en Adolf wilde als soldaat aan het werk. Hij was, net als vele andere Duitsers, blij met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Hitler liet zien dat hij een dappere soldaat was en kreeg vele
onderscheidingen, waaronder het zeldzame Ijzeren Kruis 1e klasse. Hoewel Adolf het goed deed als soldaat, kreeg hij nooit een hogere functie; mensen in het leger vonden dat hij geen goede leider zou zijn. In 1918 raakte hij gewond tijdens een gasaanval en door een schotwond, en hij werd naar het ziekenhuis gebracht. Terwijl hij daar lag gaf Duitsland zich over en kwam als verliezer uit de oorlog.
1918 - 1933
Nadat Adolf Hitler uit het
ziekenhuis werd ontslagen, ging hij allerlei politieke groepen bijwonen. Hij kwam bij een kleine, nationalistische partij terecht en ging er toespraken houden. Algauw werd hij gevraagd om bestuurslid te worden. De politieke partij had niet veel geld, maar Adolf deed er alles aan om de partij groter en machtiger te maken. Na een tijd had de partij 2000 leden en werd Adolf Hitler partijleider. In 1923 voegde een andere
nationalistische partij zich samen met die van Hitler; samen werd de partij de NSDAP genoemd. De partij besloot om ook machtig te willen worden in Beieren (gebied in Duitsland), maar dit mislukte en Hitler ging zelfs voor een jaar de gevangenis in. In zijn tijd in de gevangenis begon Adolf Hitler met het schrijven van zijn boek
'Mein Kampf'. Toen hij werd vrijgelaten in 1924 was Adolf vastberaden; hij wilde leider worden van de grootste nationalistische partij. In 1928 kwam de NSDAP met 12 zetels in het parlement; wat nog niet zoveel was als Adolf had gehoopt. Door een enorme economische crisis in 1929 raakten veel mensen in Duitsland werkloos en keerden ze zich tot de partij van Adolf Hitler. De partij beloofde voor werk te zorgen. Met name door de enorme werkloosheid en de armoede in Duitsland kon de NDSAP zo groot worden en Adolf Hitler steeds machtiger. En Adolf wilde maar één ding: oorlog.