Rijmwoorden A | Rijmwoorden E | Rijmwoorden I | Rijmwoorden O | Rijmwoorden U |
oor - oordoort | oord - oort | oord - oordenoorts - oos | oos | oos - oost | oost - ootsob - op | ob - op |
---|---|---|---|---|---|---|
domoor drong door klonk door comfoor komt door komt voor onderboor ontspoor opspoor stond voor trok 'm voor boog door doorboor loog 'm voor loopt door loopt voor schoot door schoot vóór sonor tovert voor doet zich voor droeg voor toebehoor toehoor sloeg door huist door druiloor uitboor uithoor bereid 'm voor bijt door drijft door schrijft voor zei voor zijspoor drukt ‘t door terugspoor tussendoor oord-oort
boordboort gloort hoort koord moord noord oord poort scoort smoort soort spoort stoort voort woord behoort bekoort geboord gehoord | gemoord gescoord gesmoord gespoord gestoord verhoord vermoord versmoord verstoord akkoord antwoord paspoort plant voort verantwoord wachtwoord aan boord aanboort aanhoort gaat voort maakt voort vaart voort zegt 't voort zet ’t voort beweegt voort dreef 'm voort erewoord schreed voort spreekwoord teelt voort ging voort ringeloort drijft voort patrijspoort schrijdt voort komt voort ongehoord ongestoord ontspoort ophoort opspoort onverstoord doorboort overboord overhoort sproot voort voorwoord spoedt voort toebehoort toehoort toevluchtsoord vloeit voort woekert voort duurt voort duwt voort stuwt voort kunt voort lustoord | rustoord spruit voort uit(ge)moord uit(ge)hoort(d) oorden
boordengloorden hoorden koorden moorden noorden oorden smoorden spoorden stoorden woorden behoorden bekoorden benoorden gehoorde gesmoorde gestoorden verhoorden vermoorden versmoorden verstoorden akkoorden antwoorden verantwoorden wachtwoorden aanboorden aanhoorden ringeloorden spreekwoorden ongehoorde ongestoorde ontspoorde onverstoorde ophoorden opspoorden doorboorden overhoorden voorwoorden toebehoorden toehoorden toevluchtsoorden lustoorden rustoorden uithoorden uitmoorden oorts-oos
koortstoorts voorts | bloos boos broos doos hoos koos kroos loos ploos poos roos soos voos altoos dakloos kansloos tactloos talloos achteloos argeloos bandeloos gedachteloos grandioos harteloos klakkeloos machteloos straffeloos cadeaus matroos naadloos naaidoos naamloos tableaus verwaarloos ademloos haveloos mateloos radeloos schaamteloos schadeloos slapeloos smakeloos sprakeloos waardeloos weergaloos gekoos herkoos verfdoos verkoos verpoos grenzeloos renteloos smetteloos studentikoos verveloos vlekkeloos werkeloos bewegingloos gewetenloos levenloos | redeloos weerloos wezenloos zedeloos willoos windhoos zinloos liefdeloos virtuoos eindeloos feilloos peilloos pijnloos stijlloos tijdloos kosteloos vormloos zorgeloos bodemloos brodeloos hopeloos meedogenloos nodeloos provo' s spoorloos tomeloos toonloos troosteloos doelloos moedeloos roekeloos roemloos roerloos trouweloos zoutloos kleurloos reukloos teugelloos bewusteloos futloos hulpeloos lusteloos nutteloos rusteloos tussenpoos vruchteloos besluiteloos geluidloos geruisloos uitkoos uitploos stuurloos bloost hoogst hoost kroost | loost oogst oost proost toast troost gebloosd gehoosd geloosd geoogst getoast getroost verpoosd geliefkoosd liefkoost suppoost uithoost verwaarloosd bloost er klooster rooster verpoost er oots-oods
bloots (iets)doods groots loods roods (iets) aanstoots (steen des) naboots ruimschoots voetstoots wegloods op-ob
bob (sleeën)dop drop flop fop hop Job klop knop kop krop mop nop op pop prop rob (zee) schop schrob shop (Eng.) slop snob sop stop | strop tob top beklop gefop geklop geprop geschop gesop getob verkrop verstop achterop afklop afsop aftob at 't op bracht 't op brak op gaf 't op galop had 't op hansop hardop hartklop kan niet op knapt op kras op kwam op nam op past 'r op scharrelt 't op stak 't op stapt op trad op valt op vangt 't op vat 't op vlamt op vlaskop vrat 't op wacht 'r op zag op zat op aanklop blaast ’t op daagt op daarop draaft op draagt op draait op gaat op haalt 't op jaagt 'm op klaart op laait op maak ’t op raakt op rakelt 't op slaat op |
op | op | op - openopent | open | open - operopper - opt | oppen - oppelorben - or | or - ordenorde - order |
---|---|---|---|---|---|---|
spaart op staat op belt op bergt 't op brengt 't op hebt op heft op heldert op let op merkt op rechtop schept op stelt zich op tel ‘t op trekt op verderop wegstop wekt op welt op werkt zich op zegt 't op zet 'm op zwelt op breekt 'm op deed op eet 't op geeft' t op keek op kweekt 'm op leeft op levert niets op neemt 't op scheept 'm op schreef 't op sneed op speelt op steekt op tegenop tekent op treedt op vreet zich op weegt op zeerob zweept' m op dist ‘t op driftkop dringt zich op drinkt 't op flikkert op frist zich op ging op hitst 'm op instop klimt op klinkt op licht 'm op richt zich op schrikt op tiptop ving 't op | windt zich op zit 'r op biecht op blies 't op dient op diept 't op hield 'm op liep op riep 'm op schiet op viel op vlieg op! ziet op bijstop kijkt op leidt op lijkt 'r op schrijft op snijdt op beurt ‘m op deurknop fleurt op borrelt op doft zich op domkop drong zich op dronk 't op fokt 'm op klem op klonk op kom op! kont ‘t niet op kropt 't op lost op offert zich op onder stop ontpop op en top opklop opkrop pot 't op schrok op slokop snor 't op som 't op stomkop stond 'r op top en flop trok op trommelt 'm op volgt 'm op volop volprop volstop wond zich op zocht ‘m op zwol op bovenop | doodop doodskop dook op hogerop hoort erop hoort op loopt op schoof op schoot op sloot 'm op spoort 't op vloog op voorop vrolijkt op woog op bloeit op doekt 't op doemt op doet op droeg 't op groeit op hoepelt op joeg 'm op roept 'm op schroeft ‘t op sloeg op toestop voedt 'm op voert 't op vroeg 't op zoekt ’t op bouwt op houdt op zout op duikt op luistert op ruimt op schuift op sluit op uitklop lucht op vult op open-opent
dopendropen hopen knopen kopen kropen lopen nopen open slopen stropen tropen zopen bedropen | bekropen belopen beslopen bezopen gedropen gekropen gelopen geopend geslopen gezopen terugkopen terugkropen teruglopen verkopen verlopen verzopen af(ge)dropen afkopen af(ge)kropen af(ge)lopen afstropen valt open vastknopen vast(ge)lopen wanhopen aanknopen aankopen aan(ge)kropen aan(ge)lopen aan(ge)slopen gaat open maakt ‘t open samenhopen samen(ge)kropen samen(ge)lopen slaat open staat open wedlopen weg(ge)kropen weg(ge)lopen weg(ge)slopen mee(ge)lopen tegenlopen uiteenlopen ging open indopen inkopen in(ge)kropen in(ge)lopen in(ge)slopen ligt open springt open bioscopen filantropen viel open bijkopen | wijdopen los(ge)lopen omkopen omkropen omlopen ontknopen ontlopen ophopen opknopen opkopen oplopen sprong open stond open storm(ge)lopen vol(ge)lopen door(ge)kropen horoscopen door(ge)lopen voor(ge)kropen over(ge)lopen voort(ge)kropen voort(ge)lopen sloeg open toeknopen toe(ge)kropen toe(ge)lopen toe(ge)slopen puinhopen uit(ge)dropen uitkopen uit(ge)kropen uit(ge)lopen oper
koperkroop er loper proper sloper stroper klaploper landloper traploper oppen-opt
doppenfoppen kloppen knoppen koppen moppen noppen poppen proppen schoppen | shoppen sloppen stoppen stroppen tobben toppen beklopt beknopt verkropt verstopt aankloppen afkloppen afsoppen aftobben domkoppen onderstoppen ontpoppen op de proppen opkloppen opkroppen opstoppen stomkoppen vol moppen volproppen volstoppen instoppen inproppen toestoppen uitkloppen wegstoppen oppel-opper-orber
koppelstoppel fopper jopper mopper opper topper verorber vorder or
corpsdor hor knor lor mor nor por schor tor | geknor gemor gepor gesjor gesnor record tenor nestor professor rector stentor comfort examinator factor matador decor senior humor junior plus-four (Fr.) donor motor rotor orde-orden
bordengorden horde orde porden sjorden snorden worden geworden verdorden verworden aangorden aanporden aansjorden slagorde wanorde omgorden volgorde voortsnorden order-orderd
borderorder porder snorder vorder recorder gevorderd(ver) |
orum - oremoren - oorn | oren - org(t)ork - orm(en) | orrel - orrenorst(en) - orst | ord - ortorven | orven - osossen - ost | ost - ostelote - oten | oten |
---|---|---|---|---|---|---|
decorum forum lorum (in de) schorem oren-oorn
borendoorn gloren hoorn horen koren oren smoren sporen storen toorn toren behoren bekoren beschoren bevroren geboren geschoren gezworen te horen tevoren verhoren verloren versmoren verstoren vertoornd pasgeboren van tevoren van voren aan(ge)boren aanhoren aansporen nasporen naar voren herboren ter ore slechthoren(d) in(ge)boren in(ge)vroren ringeloren ivoren toehoren voelhoorn ochtendgloren ontsporen opsporen plompverloren zonnegloren | overhoren furore uitboren uithoren uitverkoren org-orgt
borgworg zorg bezorg(d) gezorgd veerborg verzorg(d) onverzorgd voorzorg waarborg orgen
borgenmorgen zorgen bezorgen geborgen verborgen verzorgen voorzorgen waarborgen ork
mor’kpor’k pork snork vork orm-ormen
normstorm vorm worm conform enorm platform uniform vervorm orp-orpen
dorpslorp worp geworpen omvergeworpen | onderworpen orrel
borrelgemorrel korrel morrel orren-orn
horrenknorren torren morren porren sjorren snorren torn torren opporren optorn opsnorren ors-orsen
morsnors schors tors vors gemors gevors vermors doorvors navors uitvors orst
borstdorst korst morst schorst torst vorst worst gemorst geschorst getorst gevorst verdorst vermorst aandorst nadorst hansworst inborst | uitvorst ort-ord-orten
bordFord fort gort kort mort port schort short schort sjort snort sport stort wordt bekort gegord geknord gekort gemord gestort te kort verdord verkort verwordt afkort papbord rapport strafport export ressort import in(ge)stort omgord opport opschort opsjort opsnort opstort voortsnort orven
bedorvenbestorven gestorven gezworven verdorven verkorven verstorven verworven afgestorven | onbedorven onbestorven muilkorven uitgestorven os-ossen
blosbos bros dos gros hos klos los mos’os ros tos tros voas de klos geklos verlos aflos afros chaos haardos karos pathos epos Eros feestdos kolos oplos slordervos inlos uitdos ost
hostklost kost lost most post rost tost vost bebost gedost gehost geklost gekost gelost | gepost verlost af(ge)lost af(ge)rost lastpost hondekost onopgelost op(ge)lost in(ge)lost winterkost schaduwpost uit(ge)dost ostel-orstel
apostelborstel worstel(ont) ote-oten
bloteboten floten goten grootte groten loten moten noten poten schoten sloten snoten spoten sproten stoten begoten begroten beschoten besloten bespoten gefloten gegoten genoten geschoten gesloten gesnoten gespoten gesproten gestoten terugschoten terugstoten verdroten vergoten vergroten verloten | verschoten verstoten af(ge)goten af(ge)schoten af(ge)sloten af(ge)stoten klasgenoten landgenoten malloten aan(ge)floten aan(ge)schoten aan(ge)sloten aan(ge)stoten anekdote jaargenoten despoten echtgenoten aaneengesloten deelgenoten devote in(ge)goten in(ge)schoten in(ge)sloten in(ge)spoten in(ge)stoten mis(ge)schoten idioten piloten muzieknoten lotgenoten omsloten ontbloten ontschoten ontsloten ontsproten op(ge)sloten op(ge)schoten uit(ge)floten uit(ge)goten uitloten ui(ge)schoten uit(ge)sloten uit(ge)spoten uit(ge)stoten tijdgenoten toe(ge)schoten toe(ge)stoten doorschoten doorstoten af(ge)goten |
ots- otten | otter - auwtoud - ouwt | auwt - ouwtoud - out | ouden - ouderouter- clowns | aus - oute(n)auw - ouw | ouw - ouwenauwen | auwe(n) - ouwe(n) |
---|---|---|---|---|---|---|
bots (iets) knots kots klots plots rots schots zots (iets-) schots geklots otten
bottendotten grotten knotten krotten motten potten rotten schotten spotten vlotten zotten bedotten beknotten bespotten verpotten verrotten mascotte papilotten ravotten complotten hottentotten overschotten voorschotten uitbotten otter
botterkotter otter rotter snotter spotter stotter vlotter zotter oud-ouwt-auwd
boudbout bouwt brouwt dauwt douwt fout goud | stouwt houd houwt jouwt kauwt koud mout oud rouwt sjouwt snauwt stout stouwt trouwt vouwt woud zout bebouwd bedauwd behoud berouwt beschouwt gebouwd gedauwd gedouwd gegrauwd gejouwd gekauwd gerouwd gesjouwd gesnauwd gestouwd getrouwd terughoud verbouwd verflauwd vernauwd verstout verstouwd vertrouwd astronaut in stand houd wantrouwt wrakhout aanhoud aanschouwt havermout klatergoud herbouwd herkauwt zelfbehoud eenvoud eeuwenoud heraut meervoud tegenhoud tweevoud veelvoud weerhoud | zeer koud inbouwt indouwt inhoud instouwt introuwt ijskoud vrijhoud ombouwt onthoud ontvouwd opbouwt ophoud korrel zout onderhoud ondertrouwd onverflauwd oponthoud toevertrouwd voorbehoud oeroud oerwoud thuishoud oude-ouwden
bouwdenbrouwden gouden grauwden houden jouwden kauwden koude oude rouwden sjouwde stouwden trouwden vouwden wouden zouden bebouwden behouden berouwden beschouwden terughouden verbouwden verflauwden verkouden versjouwden vertrouwden aanhouden aanschouwden aansjouwden herbouwden | herkauwden hertrouwden onderhouden onthouden ontvouwden opbouwden ophouden opvouwden overhouden over rouwden voorbehouden inhouden in stand houden thuishouden tegenhouden vrijhouden ouder-outer
bouterfouter houder klauter kouder kouter louter ouder schouder stouter zouter bouwt er berouwt er sjouwt er snauwt er geklauter gelouterd kabouter geheelonthouder grootouder tegenhouder stamhouder clown
clowndown faun ups and downs ous-aus-outs
flauws (iets)gauw 's grauws (iets) kous nou ‘s paus | rauws (iets) saus Strauss trouws (iets) applaus blauws (iets) zou ‘s des vrouws kletskous blauwkous benauwds (iets) van ouds vertrouwds (iets) oute-outen
boutenflauwte fouten houten kouten stoute zouten astronauten herauten ongezouten verstouten ouw-auw
au!blauw bouw brouw dauw douw flauw gauw grouw houw jou jouw kauw kou(de) klauw knauw lauw mouw nauw nou pauw rauw rouw schouw sjouw snauw stouw | touw (in) trouw vouw vrouw wou zou berouw gebouw gedouw gejouw gesjouw gesnauw gestouw getouw getrouw mevrouw verflauw vertrouw afsnauw karbouw landouw wantrouw watjekouw aanschouw cacao nabouw flatgebouw herbouw herkauw wenkbrauw bont en blauw onderbouw ondertrouw ontrouw ontvouw opbouw in ogenschouw in toom hou natuurgetrouw op ’t vinkentouw sleeptouw toesnauw uitsjouw uitsnauw uitsjouw uitsnauw ouwe(n)-auwe(n)
blauwebouwen brouwen dauwen douwen flauwe | grauwen hou’en houwen jouwe jouwen kauwen klauwen knauwen lauwe mouwen nauwe pauwen rauwe rouwen schouwen sjouwen snauwen touwen trouwen vouwen vrouwen wou'en zou'en bebouwen benauwen berouwen beschouwen gebouwen gehouwen getrouwen mevrouwen verbouwen verflauwen versjouwen vertrouwen aanschouwen afbouwen afsnauwen karbouwen landouwen wantrouwen herbouwen herkauwen hertrouwen wenkbrauwen flatgebouwen zelfvertrouwen ombouwen onbehouwen ondertrouwen ontrouwe ontvouwen opbouwen opdouwen opvouwen intoom hou'en jijen en jouwen |
auwen-ouweroven - ovend | oven | oven - over | over | over | over - ozeozen | oze - ozenose |
---|---|---|---|---|---|---|
toesnauwen toevertrouwen uitjouwen uitsnauwen blauwer bouwer flauwer lauwer nauwer sjouwer trouwer beschouwer getrouwer oven-ovend
bovendove grove hoen kloven loven roven schoven | sloven snoven stoven strofen beloven beroven bestoven geloven geschoven gestoven verdoven verloven verschoven verstoven afkloven afschoven afsloven alkoven daarboven daarenboven waarboven onder(ge)schoven ondersteboven op(ge)schoven | op(ge)stoven veroorloven voortschoven voortsloven voortstoven veelbelovend oorverdovend uitdoven uitloven uitschoven uitsloven over
dovergrover lover over pover rover tover belover betover te over verover bracht ’t over | had over nam ’t over plant ‘t over stak over daarover draagt ’t over gaat over haalt 'm over laat 't over maakt 't over plaatst 'm over schakelt over slaat over spaart over vaart over waait over waarover brengt ’t over helt over herover trekt over werkt over zet ‘m over bleef over | deed ’t over dreef over heeft over neemt ’t over schreef ’t over steekt over tegenover 't ging over slipover springt over tikt ’t over wipt over brieft ‘t over hield over liep over liet ’t over schiet over vliegt over sprong over trok over kookt over loopt over stroomt over vloog over | voorover doet ’t over droeg ’t over pullover sloeg over troeft ‘m over woei over blijft over drijft over reikt ’t over schrijft ’t over blozen boze broze dozen hozen kozen loze nozen plozen pose pozen rose rozen voze | gekozen geplozen verkozen verpozen apotheose gedachteloze harteloze machteloze matrozen verwaarlozen gewetenloze weerloze liefkozen minnekozen neurose roerloze rusteloze tussenpozen tijdloze sucrose uithozen uit(ge)kozen uit(ge)plozen |