Analfabetisme en dyslexie en maatschappelijke belemmeringen
Een analfabeet is iemand die niet kan lezen en schrijven. Maar zoals bij veel vaardigheden zijn er gradaties in het kunnen lezen en schrijven. Analfabeten die het lezen en schrijven slechts in onvoldoende mate beheersen worden ook wel laaggeletterden genoemd. Zij hebben dikwijls evenals analfabeten grote problemen om in de maatschappij mee te doen omdat het in elk beroep voorkomt dat er een tekst of op zijn minst korte aanwijzingen gelezen moeten worden. Ook bij kinderen komt taalachterstand voor met het effect van analfabetisme wat hun ontwikkeling belemmert.
Geen of nauwelijks onderwijs gevolgd
Analfabetisme is overigens geen medische aandoening. Een analfabeet is meestal goed in staat om te leren lezen maar heeft om een of andere reden nooit
taalles gehad, slecht les gehad of zich daar onvoldoende voor ingespannen. Het komt daarom vooral voor in ontwikkelingslanden waar geen of nauwelijks onderwijs wordt gegeven of waar kinderen niet in de gelegenheid zijn daar gebruik van te maken. Als dan ook de ouders en mensen uit de omgeving analfabeet zijn blijven de kinderen dat uiteraard ook. Hoewel het aantal analfabeten in ontwikkelingslanden sterk verminderd is zijn er vooral in Zuid-Azië en Afrika ten zuiden van de Sahara nog zeer veel.
Analfabetisme in de middeleeuwen
In de vroege
middeleeuwen waren zeer velen analfabeet. Later in de
middeleeuwen werd onderwijs voor kinderen normaler vooral voor jongens. Meisjes leerden thuis het huishouden doen. Voor sommige jongens bestond de mogelijkheid om na het basisonderwijs naar een prestigieuze Latijnse school te gaan. Daarna kon een klein aantal van hen doorstuderen aan een van de universiteiten die in opkomst waren. Zo kon aan het einde van de zestiende eeuw de Italiaanse reiziger Ludovico Guicciardini constateren dat naar zijn beleving iedereen in Nederlanden kon lezen en schrijven. Hij verbaasde zich er over dat zelfs boeren geen analfabeten meer waren maar heeft waarschijnlijk wel overdreven omdat er beslist nog veel analfabetisme bestond. Maar in Italië was dat veel erger.
Functioneel analfabetisme
In de westerse landen komt analfabetisme betrekkelijk weinig voor. In Nederland ongeveer 1,5% van de bevolking terwijl er tegen 8% laaggeletterden zijn. Die 8% laaggeletterden kunnen tot de functionele analfabeten worden gerekend. Daar zijn ook jongeren bij die met een taalachterstand de basisschool verlaten en onvoldoende vervolgonderwijs volgen.
Functioneel analfabetisme houdt in dat iemand wel in staat is om losse woorden te lezen en ook de eigen naam te kunnen schrijven maar niet in staat is om teksten in redelijk tempo goed te kunnen lezen. Zowel analfabetisme als laaggeletterdheid kunnen veel problemen opleveren in de maatschappij waarin alles snel moet.
China met karakterschrift
Een land als China vult een bijzondere plaats in bij de landen met veel analfabeten. Hoofdoorzaak is het moeilijk toegankelijke karakterschrift van de Chinese taal. Door vereenvoudigingen van het schrift en onderwijshervormingen wordt getracht het aantal analfabeten te verlagen. Personen met alleen lager onderwijs kennen ongeveer 1.000 karakters. Daarmee kunnen zij allerlei opschriften lezen maar het is niet voldoende om een krant of boek mee te lezen.
Analfabetisme en dyslexie
Analfabetisme mag niet verward worden met
dyslexie wat weliswaar letterlijk betekent: niet kunnen lezen, maar toch een andere handicap betreft. In tegenstelling tot analfabetisme heeft dyslexie volgens onderzoekers wél met de werking van de hersenen te maken. Bij dyslexie gaat volgens hen de samenwerking tussen hersengebieden niet goed. Dat zou er de oorzaak van zijn dat iemand met dyslexie niet goed kan lezen, spellen en schrijven.
Belemmeringen bij functioneren in maatschappij
Ook dyslexie kan problemen opleveren bij het functioneren in de maatschappij. Er moet nu eenmaal veel gelezen worden en dikwijls ook geschreven. Als dit niet snel genoeg gaat ontstaan vaak ernstige gevolgen. Bij kinderen levert het belemmeringen op in het volgen van onderwijs. Zij kunnen het tempo van de klas dikwijls niet bijhouden. Ook kost het leren meer energie. Bij volwassenen kunnen vergelijkbare problemen zich voordoen in het niet kunnen volgen van een bepaald tempo. Het kan ook het zelfvertrouwen aantasten met eveneens nadelige gevolgen voor het functioneren. Zowel
analfabetisme als dyslexie zijn eigenlijk niet zichtbare handicaps maar heel vervelend voor degenen die ermee behept zijn.
Lees verder