Dan of als: wanneer gebruik je het?
Voor veel mensen is het verwarrend wanneer dan of als moet worden gebruikt. Deze woorden lijken veel op elkaar, maar worden gebruikt in verschillende contexten. Vaak is het de vraag of het 'groter dan of groter als' is. Daarnaast zijn andere combinaties met dan en als vaak ook lastig, bijvoorbeeld 'dan mij of dan ik'.
Groter dan of groter als
Als er een vergroting of een verkleining wordt aangeduid dient het woord ‘dan’ te worden gebruikt. De reden hiervoor is dat er twee dingen
ongelijkwaardig aan elkaar zijn.
Voorbeeld
- De auto van de burgemeester is groter dan de auto van de bakker.
De auto van de burgemeester is ongelijkwaardig aan de auto van de bakker. Het woord ‘dan’ geeft de ongelijkwaardigheid tussen de auto van de burgemeester en de auto van de bakker aan.
Even groot dan of even groot als
Bij een vergelijking dient het woord ‘als’ te worden gebruikt. De reden hiervoor is dat er twee dingen
gelijkwaardig aan elkaar zijn. Na de woorden
zozeer, zoveel, zo en
even wordt er ‘als’ gebruikt.
Voorbeeld
- De auto van de burgemeester even groot als de auto van de bakker.
De auto van de burgemeester is gelijkwaardig aan de auto van de bakker. Het woord ‘als’ duidt de gelijkwaardigheid tussen de auto van de burgemeester en de auto van de bakker aan.
Tweemaal zo groot dan of tweemaal zo groot als
Veel mensen die als/dan onder de knie hebben maken de fout bij ‘twee keer zo groot’. Er is sprake van een ongelijkheid en zou dus ‘dan’ moeten krijgen. Het is echter ‘twee keer zo groot als’. Zoals in het vorige kopje, komt er ‘als’ na de woorden
zozeer, zoveel, zo en
even.
Voorbeeld
- Het huis is tweemaal zo groot als de schuur.
- Dit jaar werden er met sinterklaas tweemaal zoveel cadeaus gekocht als vorig jaar.
Er is sprake van een ongelijkheid, maar zoals in het vorige kopje beschreven geven de woorden
zozeer, zoveel, zo en
even een gelijkheid aan en moet na deze woorden ‘als’ worden gebruikt.
Niets anders dan of niets anders als
Hier geldt weer dat er bij een
ongelijkheid ‘dan’ dient te worden gebruikt. De woorden
anders en
ander geven een ongelijkheid aan. Daarnaast wordt er bij de woorden
niets en
niemand, als het woord 'anders' er niet achter staat maar er wel bij kan worden gedacht, ook ‘dan’ gebruikt.
Voorbeeld
- Hij doet de hele dag niets anders dan slapen.
- Er was niemand (anders) in de winkel dan ik.
- Die computer brengt niets (anders) dan afleiding.
Groter dan ik of groter dan mij
Nu het bekend is wanneer er dan of als moet worden gebruikt, is een ander veelgemaakte fout dat er wordt gezegd: “Groter dan mij”. Dit is echter onjuist. Het juiste is: “Groter dan ik”. Een eenvoudig trucje is om de zin aan te vullen met het woord ‘ben’.
Voorbeeld
- Hij is groter dan ik (ben).
- Hij is groter dan mij (ben).
Het is duidelijk dat de eerste zin goed is en de tweede zin fout. De tweede zin klinkt niet goed. Een soortgelijk voorbeeld is het verschil tussen “groter dan jij” en “groter dan jou”. Hier is “groter dan jij” goed omdat het wederom kan worden aangevuld met ‘bent’.
Voorbeeld
- Ik ben groter dan jij (bent).
- Ik ben groter dan jou (bent).
Het is duidelijk dat de eerste zin goed is en de tweede zin fout. De tweede zin klinkt niet goed.
Iemand als ik of iemand als mij
Hier is ‘iemand als ik’ goed. Zoals eerder beschreven is dit hier ook weer te controleren met een eenvoudig trucje. Vul de zin aan met het woord ‘ben’. Hierdoor is te zien dat "iemand als ik" goed is.
Voorbeeld
- Voor de baan zoeken ze iemand als ik (ben).
- Voor de baan zoeken ze iemand als mij (ben).
Het is duidelijk dat de eerste zin goed is en de tweede zin fout. De tweede zin klinkt niet goed.