Spreekbeurt: Het Heelal
Spreekbeurt, het Heelal, inhoud: ontstaan, heelal, planeet aarde, maan, zon, zonnestelsel, kometen, nevels en sterrenhemel.
Inhoud Spreekbeurt het Heelal
- Hoe ontstaan
- Het heelal
- De planeet aarde
- De maan
- De zon
- Ons zonnestelsel
- Kometen
- Nevels
- De sterrenhemel
Het ontstaan
Alles is ontstaan door een grote knal. Voor die knal was er niets, geen ruimte, geen sterren, geen planeten helemaal niets. Die knal word de oerknal genoemd. Ongeveer vijftien miljard jaar geleden vond die knal plaats. Uit die grote knal zijn sterrenstelsels ontstaan en planeten en sterren en de aarde. Ons zonnestelsel is ontstaan uit een gaswolk die ronddraaide. In het midden van die gaswolk is de zon geboren. Aan de randen ontstonden planeten. Kleine deeltjes uit de gaswolk plakten samen. Als een soort stofzuiger werden meer deeltjes opgeveegd. Zo onstonden de planeten. De aarde was in die tijd nog vloeibaar, langzaam koelde de aarde af en stolde. Net als kaarsvet. En toen heeft het nog heel lang geduurd voor er mensen liepen.
Het heelal
De aarde is een planeet. Rond de aarde beweegt de maan. Samen draaien zij rond de zon De aarde is niet de enige planeet die rond de zon draait. Nog acht anderen planeten doen dat ook. De zon is een ster. Hij geeft licht en warmte. De zon met de negen andere planeten en al de manen noemen we het zonnestelsel. De zon is niet alleen. Hij staat samen met miljarden anderen sterren bij elkaar in een sterrenstelsel, Het melkwegstelsel. Dat is een soort platte plannenkoek. Ons melkwegstelsel is niet het enigste sterrenstelsel. Overal in het heelal zijn groepjes sterrenstelsels. Deze groepjes noemen we clusters. En al deze clusters samen lijken een beetje op grote zeepbellen. De randen van de zeepbellen zijn dan de clusters van sterrenstelsels. Daartussen is het eigenlijk heel leeg. Een sterrenstelsel bij ons in de buurt is het andromeda-stelsel.
De planeet aarde
De aarde is een van de negen planeten die rond de zon draaien. Om een rondje rond de zon te draaien heeft de aarde een jaar nodig. We bewegen met 30 kilometer per seconde rond de zon. De aarde draait zelf ook rond, net als een tol. In 24 uur een rondje. Op het deel waar de zon opgericht is is het dag. Op de andere kant is het schaduw, daar is het nacht. Doordat de aarde ronddraait, lijkt het alsof de zon beweegt. Hij komt op in het oosten en gaat in het westen onder. In het echt blijft de zon op 1 plek staan. Ook sterren lijken ’s nachts van oost naar west te bewegen. Je ziet dit niet al na een paar minuten, maar als je goed kijkt waar een ster staat en je kijkt 1 uurtje later weer, dan zie je duidelijk dat hij is verschoven. Dat komt doordat de aarde draait.
De maan
De maan is het hemellichaam dat het dichtst bij de aarde staat. De afstand is ongeveer 380.000 kilometer. De astronauten hadden een paar dagen nodig om de maan te bereiken. De maan draait om de aarde. In een maand draait de maan een keer rond de aarde. Hier komt het woord MAAND vandaan. De maan geeft zelf geen licht. De maan weerkaatst het licht van de zon, net als een spiegel. De maan wordt steeds op een andere manier door de zon beschenen. Als de maan recht tegenover de zon staat, kan de zon de hele maan beschijnen. Het is dan volle maan. Als alleen de rechterhelft wordt verlicht is het eerste kwartier en het is laatste kwartier als de linkerhelft wordt beschenen.
Een keer per maand staat de maan tussen de aarde en de zon. Dan wordt de achterkant van de maan beschenen. Wijk kijken dan tegen de donkere kant aan. Dat is de nieuwe maan. Deze vormen worden schijngestalten van de maan genoemd. Op de de maan is geen leven. Waar de zon schijnt is het wel 100 graden heet, maar in de schaduw is het 150 graden onder nul. Er is geen zuurstof en er groeit niets.
De zon
De zon is een ster. Net als alle andere sterren die je ’s nachts kunt zien. Alleen staat de zon heel dichtbij. Daarom zien we de zon heel groot. Net als de aarde en negen andere planeten draait de zon om haar eigen as. Hij doet daar minder dan een maand over. De zon geeft licht en warmte. Dat komt doordat de zon een soort brandstof heeft, net als benzine van een auto. In de zon wordt waterstof omgezet in helium, daarbij ontstaan licht en warmte. Voorlopig blijft de zon nog branden. Pas over 5 miljard jaar is de brandstof op. Diep in de zon is het enorm heet, wel zo’n 15 miljoen graden. Aan het oppervlak is het een stuk minder heet. Maar toch nog altijd zo’n 6000 graden. De zon is heel erg groot.
Ons zonnestelsel
De aarde is niet de enige planeet die rond de zon draait. Er draaien nog 8 andere planeten in het rond. Vanaf de zon gezien zijn dat mercurius, venus, de aarde, mars, jupiter, saturnus, uranus, neptunus en pluto. Mercurius doet 88 dagen over 1 rondje. De aarde 1 jaar, terwijl pluto er bijna 250 jaar over doet. Mercurius, venus, de aarde en mars lijken een beetje op elkaar. De planeten zijn opgebouwd uit gesteente en metalen. Je kunt er dus op rondlopen. Mercurius lijkt een beetje op de maan. Hij is helemaal bedekt met kraters. Venus is een barre wereld. Die planeet heeft een dikke dampkring. De temperatuur loopt er op tot 500 graden. Op venus komen veel vulkanen voor.
Mars wordt de rode planeet genoemd. Er zitten heel veel ijzerdeeltjes in de marsbodem. Die zijn een beetje verroest, vandaar die speciale kleur. Vroeger dachten de mensen dat er leven op mars was. Marsmannetjes, die lopen er dus NIET rond. Maar misschien is er ooit een heel klein leventje geweest. Dat maakt mars wel een bijzondere planeet. Tussen mars en jupiter zweven duizenden rotsblokken. Dit zijn de planetoiden. Sommige zijn heel veel kilometers groot. De grootste is duizend kilometer. Misschien zijn het overblijfselen van een planeet, die uitelkaar is gerukt. Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus zijn gasplaneten. Op deze planeten kun je niet rondlopen. Ze bestaan uit gassen. Jupiter is de grootste planeet in ons zonnestelsel. Als jupiter hol zou zijn, dan zouden er wel 1300 aardbolletjes inpassen. Daarna komen we saturnus tegen, de beroemde planeet met de ringen. Deze ringen bestaan uit ontelbare stofdeeltjes en steentjes.
Daarna komen we uranus en neptunus tegen. Neptunus is pas in 1846 ontdekt. Pluto is eigenlijk heel klein voor een planeet en het is er erg koud, doordat pluto zover van de zon afstaat. In de buurt van pluto komen we allerlei koude kleine hemellichamen tegen. Deze worden ijsdwergen genoemd. Misschien is pluto geen echte planeet maar een grote ijsdwerg.
Kometen
Een komeet is een soort vuile ijsbal. Als hij gewoon door het heelal zweeft, kun je hem niet zien. Maar soms komt hij in de buurt van de zon. Door de warmte van de zon begint de komeet een beetje te verdampen. Er ontstaat dan een grote wolk van stof en gas. Dit materiaal wordt door de zon weggeblazen. Zo ontstaat de staart van de komeet. Deze staart kan wel miljoenen kilometers lang worden. En dan is een komeet wel vanaf de aarde te zien. De kometen krijgen de naam van hun ontdekker. De meeste kometen bevinden zich in de Oort-wolk. Dat is een soort schil van miljarden kometen rond ons zonnestelsel.
Nevels
Tussen al die ontelbare sterren komen we ook nevels tegen. Grote wolken van stof en gas. Soms een overblijfsel van een ontplofte ster. Na lange tijd licht geven kan een ster ontploffen. De ster slingert dan al zijn materiaal de ruimte in. Of zo’n nevel is juist een plaats waar een nieuwe ster geboren wordt. Gas en stofdeeltjes klitten op elkaar. Het deeltje wordt steeds groter, hierdoor trekt het weer nieuwe deeltjes aan. Uiteindelijk gaat die nieuwe ster warmte en licht geven. Zo is ook heel lang geleden onze zon ontstaan.
De sterrenhemel
Als ’s avonds de zon ondergaat, komen de sterren tevoorschijn. Omdat de zon zoveel licht geeft, kun je overdag de sterren niet zien. De zon overstraalt de sterren. Alle sterren zijn zonnen, net als de zon. Sommige zijn kleiner, maar er zijn er ook die veel groter zijn dan de zon.
Omdat deze heel ver weg staan, zien we alleen maar lichtstipjes. Sommige sterren lijken in groepjes te staan. Die figuren worden sterrenbeelden genoemd. De bekendste sterrenbeelden zijn die van de dierenriem. Iedereen heeft een sterrenbeeld. Welk beeld je hebt, hangt af van de maand waarin je geboren bent. Deze sterrenbeelden zijn zo bijzonder omdat de zon, de maan en de planeten altijd in deze sterrenbeelden staan.