Hoogbegaafdheid in het onderwijs
Kinderen verschillen van elkaar door het tempo waarin zij zich ontwikkelen en door de kwaliteit van die ontwikkeling. Hoogbegaafde kinderen hebben een ontwikkelingsvoorsprong. Zij zijn op jonge leeftijd al in staat motorische, creatieve, sociale en/of intellectuele taken te verrichten, die we op die leeftijd nog niet verwachten.
Definitie
Het kind is hoogbegaafd, wanneer het beschikt over bovengemiddelde intellectuele capaciteiten, een grote mate van taakgerichtheid, doorzettingsvermogen, motivatie en een flinke hoeveelheid creativiteit.
Op de ontwikkeling van deze eigenschappen wordt een grote invloed uitgeoefend door een drietal omgevingsfactoren:
- Het gezin
- De vriendenkring
- De school
Kenmerken
De volgende kenmerken, die samen hangen met de hoge intelligentie, horen bij het hoogbegaafde kind:
- Het kind heeft een uitgebreide woordenschat
- Het kind kan goed en op abstract niveau redeneren
- Het kind is nieuwsgierig en heeft een brede belangstelling
- Het kind heeft een grote fantasie
- Het kind heeft een goed geheugen
- Het kind is vasthoudend in het vinden van oplossingen voor een probleem
- Het kind kan al op vroege leeftijd lezen
- Het kind leest veel en snel
- Het kind leert zonder veel moeite.
- Het kind kan goed zelfstandig werken
- Het kind heeft vaak originele ideeën
- Het kind is goed in het oplossen van reken- en wiskunde problemen
Problemen
Veel hoogbegaafde kinderen ontwikkelen zich tot hun vierde jaar positief. Dit geldt vooral voor kinderen, die binnen het gezin voldoende aandacht en stimulansen krijgen. Bij een groot aantal kinderen ontstaan echter problemen vanaf het moment dat ze naar de basisschool toegaan. De problemen van deze kinderen worden veroorzaakt door het verschil tussen het onderwijsaanbod, de aanwezige leermiddelen en de capaciteiten van het kind. Dit leidt er toe dat deze kinderen na korte of langere tijd zich gaan vervelen, de motivatie voor het onderwijs verliezen en zelfs slechte resultaten behalen. Wanneer dit laatste gebeurt, spreken we van onderpresteren.
Onderpresteren
Het hoogbegaafde kind dat onderpresteert, vertoont een aantal opvallende, ongewenste gedragingen:
- Het kind heeft slechte toetsresultaten
- Het kind heeft de opgegeven taken vaak niet af
- Het werk dat het kind wel uitvoert is vaak van matige kwaliteit
- Het kind is ontevreden over zijn/haar werk
- Het kind heeft een lage zelfwaardering
- Het kind doet niet graag mee aan groepsactiviteiten
- Het kind staat onverschillig of negatief tegenover school
Onderwijsmaatregelen
Om het onderpresteren van hoogbegaafde kinderen te voorkomen, is het belangrijk dat de school zich bezint op maatregelen.
Diagnosticeren
Het is belangrijk dat de school in een vroeg stadium weet of er sprake is van hoogbegaafdheid. Bij elke schoolbegeleidingsdienst zijn eenvoudige testen beschikbaar in de vorm van een korte vragenlijst.
Differentiëren
De school moet onderwijsmaatregelen nemen waardoor ze rekening kan houden met de verschillen tussen kinderen. Het onderwijsaanbod moet beter afgestemd worden op de capaciteiten van het hoogbegaafde kind. Daartoe heeft de school in principe drie mogelijkheden:
- De versnelling: Bij deze methode krijgt de hoogbegaafde leerling de gelegenheid sneller door de leerstof te gaan. De snellere leerling kan in eigen tempo werken aan een hoeveelheid leerstof voor een periode van 4 tot 6 weken. Is de leerling klaar dan krijgt hij extra werk.
- Het indikken: Indikken is het overslaan van niet noodzakelijke instructie, oefenstof en herhalingsstof uit het reguliere onderwijsaanbod. Waar dat mogelijk is, wordt bij elk nieuw programma onderdeel vooraf getoetst wat het kind al kan en kent.
- De verrijking: Bij het toepassen van verrijking krijgt het kind naast de normale leerstof extra leerstof aangeboden. De verrijkingstof is een verbreding (meer) of verdieping (moeilijker) van de standaard leerstof.