Onderwijs en opvoeden
Als de leerkracht ben je bewust of onbewust bezig met het opvoeden van kinderen. Opvoeden is het handelen van een opvoeder met betrekking tot het kind met het bewuste of onbewuste doel het kind te beïnvloeden in het proces naar volwassen worden. In dit artikel staat onderwijs en opvoeden centraal, waarbij ingegaan wordt op drie ingangen en opvoedingsmiddelen waarmee je een kind kunt ondersteunen.
Onderwijs en opvoeden
Naast het gezin vindt op school ook een stuk opvoeding plaats. Kinderen moeten leren hoe zij zich in de school behoren te gedragen. Kinderen groeien op de basisschool uit tot zelfstandige mensen die keuzes durven te maken en de verantwoordelijkheid nemen voor hun gedrag. Het einddoel van de opvoeding is de volwassenheid.
Er zijn verschillende manieren om het doel van de opvoeding te bereiken. De keuzes die je hierbij maakt, hangen samen met de waarden en normen waar je van uitgaat.
Opvoeden doe je vanuit respect en vertrouwen. Je praat niet tegen kinderen, maar met kinderen. Daarbij is luisteren naar wat de kinderen te vertellen hebben belangrijk.
Pedagogische ondersteuning
Kinderen willen graag horen dat ze het goed doen. Dat geeft hen zelfvertrouwen. Kinderen willen alleen ook weten waar de grens ligt. Hoever kunnen zij gaan? Als de kinderen dit weten, geeft dit hen rust in het hoofd, dan weten ze waar ze aan toe zijn.
Er zijn verschillende manieren van ondersteuning. Welke ingang je kiest, hangt af van het kind en van de situatie. Hieronder staan drie ingangen en de opvoedingsmiddelen beschreven.
Affectieve ondersteuning
Bij affectieve ondersteuning ga je in op de emoties van het kind. Je herkent welke emoties een bepaalde situatie bij het kind oproept. Dat doe je door actief te luisteren. In je reactie laat je dat aan het kind merken.
De eigen persoonlijkheid is misschien wel het belangrijkste opvoedingsmiddel.
Opvoeden vindt ook plaats in een bepaalde sfeer, het pedagogisch klimaat. Dat is de sfeer die er in een klas heerst. Deze sfeer wordt beïnvloed door omstandigheden en gebeurtenissen. Als die sfeer goed is, bereik je meer bij kinderen. De persoonlijkheid van de leerkracht heeft een grote invloed op de sfeer in de klas.
De sfeer waarin je kinderen begeleidt, is aanmoedigend en stimulerend.
Voor alle kinderen en zeker ook voor kinderen met storend gedrag geldt dat je allereerst veiligheid en ondersteuning biedt. Op de tweede plaats hebben kinderen met storend en problematisch gedrag duidelijkheid en structuur nodig. Deze kinderen willen weten waar ze aan toe zijn en waar de grens ligt.
Tot slot is het erg belangrijk dat elk kind positieve waardering krijgt. Geef complimentjes voor dingen die een kind goed doet of voor de getoonde positieve inzet, ook als het resultaat er niet naar is.
Gedragsregulerende ondersteuning
Kinderen moeten weten wat er van hen wordt verwacht, hoe zij zich moeten gedragen.
De leerkracht leert het kind een aantal goede gewoonten. Goede gewoonten worden aangeleerd door routine. Het kind leert ze door de handeling telkens weer te herhalen.
Regels
Kinderen zijn altijd op zoek naar grenzen. Regels maken duidelijk waar die grenzen liggen. Ze zijn voor het kind belangrijk, omdat ze structuur bieden en een veilig gevoel geven.
Je hebt verschillende soorten regels:
- Regels voor het gebruik van materiaal.
- Regels uit oogpunt van veiligheid.
- Regels uit hygiënisch oogpunt.
Bij vrijwel alles wat je leert, is voordoen een belangrijk principe. Om de handeling ook echt onder de knie te krijgen wordt voordoen gevolgd door samendoen en nadoen.
Belonen
Elk kind heeft af en toe een complimentje nodig. Het wel of niet geven van een beloning heeft effect op het gedrag van kinderen en het beeld dat kinderen van zichzelf hebben.
Kinderen die regelmatig een pluim of iets aardigs te horen krijgen:
- Weten wat ze goed doen en dat dat wordt gewaardeerd;
- Voelen zich daardoor ook vrij zeker van zichzelf;
- Hoeven niet op een negatieve manier om aandacht te vragen;
- Krijgen een positief beeld van zichzelf.
Er zijn verschillende beloningen:
- Sociale beloningen (complimentje, knipoog, etc.)
- Materiële beloningen (snoepje, sticker, kaart, etc.)
- Beloningen in de vorm van een activiteit (spelletje, voorlezen, etc.)
Gedrag afkeuren
Een leerkracht heeft verschillende mogelijkheden om een kind duidelijk te maken dat het ongewenst gedrag vertoont. De eerste stap is het afkeuren van het gedrag, vooral door gebruik te maken van non-verbale communicatie.
Maak het kind kort maar krachtig duidelijk dat hij moet ophouden met zijn gedrag.
Voorkom dat je de aandacht van de hele groep op het kind vestigt. Sommige kinderen moeten regelmatig worden gecorrigeerd. Regelmatig de naam van het kind door de klas roepen helpt niet.
Informatieve ondersteuning
Een leerkracht geeft informatieve ondersteuning als hij het kind inzicht geeft in de situatie waarin het probleem ontstond.
Gesprek voeren
Zeker bij wat oudere kinderen is het voeren van een gesprek een belangrijk opvoedingsmiddel. Een gesprek kan inzicht geven in het gedrag van een kind.
Om naar het kind te kunnen luisteren is het nodig dat je zelf eerst afstand neemt van wat er is gebeurt.
Door een gesprek vooraf met kinderen te voeren over ongewenst gedrag, leer je kinderen na denken over zichzelf. Daarmee vergroot je de mogelijkheden van het kind om zelfstandig en zelfverantwoordelijk te handelen.