Internist: Het beroep
Het beroep internist heeft alles te maken met de inwendige geneeskunde en interne organen. Internisten specialiseren zich vaak in onder andere oncologie, nefrologie en endocrinologie en werken meestal op de polikliniek in het ziekenhuis. Een internist heeft verschillende werkzaamheden en bijzondere werkomstandigheden. Er is bovendien een prima kans op werk.
Werkzaamheden
Een internist is gespecialiseerd in de inwendige geneeskunde. Dit houdt alles in dat met de interne organen te maken heeft. Als internist maak je diagnoses, schrijf je medicijnen voor, behandel je patiënten en adviseer je ze. Het is een zeer breed gebied, aangezien je kennis van alle interne organen hebt. Hiernaast zijn veel internisten ook nog gespecialiseerd.
Een internist werkt meestal in een ziekenhuis, op de polikliniek. Dit is het deel van een ziekenhuis waar de patiënt niet wordt opgenomen, maar waar hij een korte, gerichte behandeling aangeboden krijgt. Hij behandelt patiënten met veel uiteenlopende aandoeningen. Maar hij is niet alleen in de polikliniek te vinden, aangezien hij als internist veel contact heeft met andere specialisten en informatie uitwisselt of bijvoorbeeld patiënten doorverwijst.
Het is ook mogelijk dat een internist, als hij bij een academisch ziekenhuis werkt, aan studenten lesgeeft. Ook is het mogelijk dat een internist zich bezighoudt met wetenschappelijk onderzoek.
Specialisaties
Zoals al eerder genoemd is, komt het vaak voor dat een internist zich specialiseert in een bepaald vakgebied. Specialisatiemogelijkheden zijn:
- Oncologie. Dit heeft te maken met kankerbestrijding.
- Endicrinologie. Hierbij specialiseer je je in hormonen.
- Nefrologie. Dan ben je gespecialiseerd in nierziekten.
- Vasculaire geneeskunde. Je aandachtsgebied is vetziekten, trombose en andere problemen met de bloedvaten.
- Hematologie. Bij deze specialisatie kijk je naar bloedziekten.
Meer informatie over deze specialisaties is bij de bronnen te vinden.
Capaciteiten
Als internist moet je beschikken over een aantal capaciteiten. Het is allereerst heel belangrijk dat je goed naar de patiënt kunt luisteren, zodat je een juiste diagnose kan maken en zo goed mogelijk de behandeling uit kan voeren. Verder moet je natuurlijk verstand van zaken hebben en goed onder druk kunnen werken. Dit is omdat je vaker een bepaalde tijdslimiet zal hebben. Samenwerken met andere mensen en goed kunnen communiceren is ook erg belangrijk, aangezien je veel informatie moet uitwisselen en andere internisten moet helpen.
Bij het lesgeven is het belangrijk dat je zelfvertrouwen hebt en je goed voor mensen kan spreken. Ook is het handig als je goed orde kan houden. Als laatste moet je je kennis natuurlijk ook goed kunnen toepassen tijdens een wetenschappelijk onderzoek.
Omstandigheden
Zoals al eerder genoemd is, werkt een internist in een (academisch) ziekenhuis, vooral op de polikliniek. Meestal maakt een internist lange dagen, omdat er veel werk te verrichten is, zeker in een groot ziekenhuis. Werkomstandigheden verschillen, aangezien een internist in het hele ziekenhuis te vinden is. Hij is in behandelkamers, zit achter een bureau en staat les te geven aan een groep studenten. De omstandigheden verschillen dus.
Het is belangrijk dat een internist een actieve en positieve werkhouding heeft. Hij werkt veel samen en moet dus ook tegen kritiek kunnen. Bovendien is het belangrijk dat de patiënt de internist vertrouwt en gemakkelijk met hem over zijn/haar ziekte kan praten. Het is ook belangrijk dat een internist leergierig is, aangezien hij iedere dag weer met andere situaties te maken heeft.
Arbeidsmarkt en doorgroei
De kansen op werk zijn redelijk groot; als je afgestudeerd bent kan je vaak meteen aan de slag. Als internist heb je al heel lang gestudeerd en zit je dus eigenlijk al aan de top van je carrière, waardoor er niet veel doorgroeimogelijkheden meer zijn. Het is wel mogelijk je nog verder te specialiseren of om een leidende functie te krijgen. In een academisch ziekenhuis zou je ook nog hoogleraar kunnen worden.