Kinderen leren programmeren zonder computer
Je zou zeggen dat je een computer nodig hebt om te leren programmeren. Natuurlijk vindt het echte programmeerwerk op een computer plaats, maar de basisbeginselen kun je ook heel goed unplugged leren. Er zijn verschillende lesactiviteiten waarmee je kinderen kennis kunt laten maken met de denkwijze van het programmeren zonder dat je de beschikking hoeft te hebben over laptops, tablets of computers. Activiteiten zoals binair tellen, pixels tekenen en robottaal zijn zeer geschikt voor kinderen in het basisonderwijs.
Programmeren
Omdat programmeren steeds belangrijker wordt, is het goed als dit al op de basisschool aan kinderen aangeboden wordt. Helaas beschikt nog lang niet elke basisschool over voldoende laptops, tablets of computers om met alle kinderen aan het programmeren te gaan. Gelukkig zijn er ook genoeg mogelijkheden om het programmeren klassikaal en unplugged aan te bieden. Sinds de Codeweek in 2014 zijn er bijvoorbeeld gratis unplugged lessen te vinden op de site
Codekinderen. Verschillende lesideeën van deze en andere sites zullen hieronder worden toegelicht.
Binair tellen
De basis van het programmeren is begrip krijgen voor de manier waarop een computer denkt. Computertaal is anders dan mensentaal. Een computer kan alleen maar enen en nullen lezen. Deze enen en nullen moeten omgezet worden naar cijfers en letters. Een leuk puzzeltje voor kinderen, zij zien computertaal een beetje als geheimtaal.
Codekinderen biedt een les aan over binair tellen. Hierbij krijgen de kinderen allemaal vijf kaartjes met één, twee, vier, acht en zestien stippen er op die van rechts naar links op tafel worden gelegd. Met deze kaartjes gaan ze proberen om verschillende getallen te schrijven in computertaal. Dit doen ze door middel van een één wanneer de stippen op het kaartje naar boven zijn gedraaid en een nul wanneer de stippen niet zichtbaar zijn. De reeks 00001 geeft bijvoorbeeld het getal één aan en 00101 staat voor het getal vijf. Op dezelfde manier kunnen enen en nullen ook omgezet worden in de letters van het alfabet.
Pixels
Een computer doet natuurlijk meer dan alleen codes in letters in cijfers omzetten. Hij moet ook tekeningen kunnen maken. Een computer kan geen foto´s of afbeeldingen lezen, maar moet deze plaatjes omzetten in pixels. Kinderen kunnen zelf codes om leren zetten in simpele afbeeldingen. De code geeft aan of een hokje wel of niet moet worden ingekleurd en hoeveel hokjes er achter elkaar een kleur krijgen. Wanneer ze het pixels tekenen een beetje onder de knie hebben, kunnen ze zelf ook een tekening van pixels maken en hier een code bij schrijven die ze vervolgens kunnen testen met een klasgenootje.
Wil je het tekenen van pixels nog uitdagender maken voor kinderen die het al goed begrijpen? Dan kun je ook proberen om afbeeldingen met verschillende kleuren te laten tekenen. Laat ze vooral zelf creatief nadenken over de manier waarop ze dit kunnen doen.
Robottaal
Om een robot aan te sturen, moeten kinderen robottaal begrijpen. Daarbij is het vooral van belang dat er duidelijke opdrachten gegeven worden. Een klein foutje maken tijdens het programmeren, kan al voor grote problemen zorgen. Dit kun je kinderen aanleren door elkaar opdrachten te laten geven. Zet twee leerlingen voor de klas waarbij de ene leerling de andere leerling de weg moet wijzen door het lokaal heen. Hij of zij mag alleen duidelijke aanwijzingen geven als "zet drie stappen naar voren" of "draai naar rechts".
Een andere handige en leuke activiteit is de sandwichrobot. Laat de kinderen opschrijven hoe zij een robot zouden aansturen om een boterham te smeren. Je kunt dit als leerkracht voor de klas voordoen met een zak brood, een bakje boter en een pak hagelslag. Laat de kinderen commando´s geven en doe precies na wat ze zeggen. Ze zullen snel genoeg door hebben dat het niet werkt wanneer ze alleen zeggen "strooi de hagelslag op het brood". In dat geval zal de robot, de leerkracht, het hele pakje hagelslag op het brood leeg gieten. Hierdoor ontdekken ze vanzelf dat ze heel duidelijk en precies moeten zijn in de opdrachten die ze geven. Ze zullen de volgende keer preciezer aangeven hoeveel hagelslag er op het brood gestrooid moet worden.
Trial and error
Leren programmeren staat in het teken van trial and error. Kinderen moeten zelf proberen en het zal mislukken. Maar juist door hun fouten ontdekken ze hoe het wel moet. Fouten maken mag en is zelfs heel erg goed. Met vallen en opstaan worden ze vanzelf wijzer.