Hoe maak ik een goede vragenlijst of enquête?
Als je onderzoek doet, is het vaak nodig om via een vragenlijst wat extra informatie te achterhalen. Maar ook binnen verenigingen, bedrijven of andere groepen kan een enquête handig zijn om de mening van leden of klanten te peilen. Een effectieve vragenlijst beantwoordt zowel aan jouw wensen als die van de invuller.
Vragenlijst maken
Voordat je begint
Een vragenlijst is niet anders dan andere schrijfsels; voordat je begint moet je nadenken over het doel. Wat wil ik met mijn vragen bereiken? Welke informatie wil ik uit mijn respondenten halen zodat die bruikbaar is? Voorbeelden van doelen zijn:
- Achtergrondinformatie verkrijgen
- Service verbeteren
- Mening vragen
- Gedrag achterhalen
Uiteraard kan een enquête een combinatie van doelen hebben. Zo zal het nodig zijn om achtergrondinformatie over de respondenten te verkrijgen zodat je ze in groepen kunt indelen, bijvoorbeeld mannen en vrouwen, verschillende leeftijden, inkomensgroepen, woonplaatsen, etc.
Behalve je doel moet je ook weten op welke groep je je richt, hoeveel tijd invullen kost en hoeveel lang je kunt wachten op de resultaten. Als een enquête te lang is, zullen meer mensen afhaken. Afhankelijk van je doelgroep, besluit je ook of je de mensen met u of jij aanspreekt.
Zes voorwaarden
Elke vragenlijst moet aan zes voorwaarden voldoen: eenvoudig, duidelijk, specifiek, geordend, actueel en acceptabel.
1. Eenvoudig
Hoe simpeler je vragen, hoe beter de antwoorden. Probeer altijd de vraagstelling zo eenvoudig mogelijk te houden, zodat iedereen meteen begrijpt wat je bedoelt. Dus niet: Gegeven ongelimiteerde fondsen welk orgaan zou u chirurgisch wijzigen? Maar: Als geld geen rol speelde, welk lichaamsdeel zou u willen veranderen met plastische chirurgie? Als je moeilijke woorden of termen moet gebruiken, biedt dan altijd uitleg. Bijvoorbeeld: Wat is uw BMI? (BMI = Body Mass Index, uw lengte² gedeeld door gewicht).
Met eenvoudige woorden hangt ook de lengte van de vraag samen: korter is beter. Maar zorg altijd dat duidelijkheid niet verloren gaat!
2. Duidelijk
Zorg dat je woordkeuze duidelijk is, zodat er geen twijfel kan bestaan over je bedoeling. Zorg ook dat je vraag het gewenste antwoord zal opleveren. Vermijd bias. Natuurlijk mag je vragen op welke dag mensen het liefst vergaderen, maar vraag dan eerst of ze überhaupt wel behoefte hebben aan een vergadering. Zonder die laatste vraag duw je mensen al in een bepaalde richting.
3. Specifiek
Vermijd vage woorden. Verschillende mensen hebben bijvoorbeeld een ander idee wat "geregeld" betekent. Ze zullen dus anders antwoorden op de vraag "Drinkt u geregeld alcohol?"
Zorg ook dat je niet per ongeluk twee vragen in een stelt. "Houdt u van bier en wijn?" is niet een, maar twee vragen. Wat betekent een ja antwoord? Dat die persoon van bier en wijn houdt, alleen van bier of alleen van wijn? Let dus op dat je in vragen geen "en" en "of" gebruikt.
4. Geordend
De volgorde van je vragen is belangrijk. Begin altijd met algemene vragen en ga dan naar specifiekere vragen. Simpele achtergrondvragen, zoals geslacht, geboortedatum, woonplaats, kun je het beste op het laatst stellen. Omdat deze zo simpel zijn, zal de respondent het idee hebben dat de hele enquête eenvoudig was.
Je moet vooral op de volgorde letten als je mensen in groepen scheidt: bijvoorbeeld rokers en niet-rokers. Sommige vragen hebben misschien alleen betrekking op rokers, dus zorg dat de niet-rokers deze overslaan. Dit kun je doen door naast een bepaald antwoord aan te geven naar welke vraag de persoon verder moet: ga verder bij vraag 5.
5. Actueel
Mensen hebben een beperkt geheugen en kunnen niet in de toekomst kijken. Vermijd dus vragen die ver terug gaan in de tijd of juist ver vooruit (vuistregel: 1 maand). Doe je dit niet, dan zijn je resultaten minder betrouwbaar.
6. Acceptabel
Je moet ten alle tijde voorkomen dat iemand stopt met invullen omdat een vraag hem of haar tegenstaat. Geef bij gevoelige vragen altijd de mogelijkheid om geen antwoord in te vullen, bijvoorbeeld bij inkomen. Als je denkt dat mensen de vraag niet willen invullen, verander de vraag of schrap hem. Vermijd ook vragen waarop een sociaal gewenst antwoord is, zoals "Vindt u het milieu belangrijk?" Niemand zal daarop nee antwoorden.
Soorten vragen
Soms is een ja/nee antwoord voldoende, maar vaak wil je meer weten, dus hieronder volgt een lijst met mogelijke soorten vragen.
1. Ja/nee vragen
De eenvoudigste vraag kan mensen in groepen delen: Rookt u? Hebt u een huisdier? Hebt u kinderen? Speelt u tennis? etc. Ben er zeker van dat je alleen een ja/nee vraag stelt als er geen ander antwoord mogelijk is. Vraag dus niet: Houdt u van bier? Hierop kan men namelijk antwoorden: een beetje, alleen tijdens feestjes, alleen witbier, enz.
2. Multiple-choice vragen
Multiple-choice vragen bieden de respondent een aantal mogelijke antwoorden om uit te kiezen, bij voorkeur twee tot vijf. Meer dan vijf en er bestaat grote kans op overlap tussen antwoorden. Overlap is verwarrend en ongewenst. Soms kun je de mogelijkheid bieden om meer dan een antwoord aan te kruisen (geef dit altijd duidelijk aan) of een categorie "anders, nl" in te voegen, zodat mensen de kans krijgen een eigen keuze toe te voegen.
Voorbeeld één antwoord:
Hoe vaak gaat u online?
0 2-3 keer per dag
0 Dagelijks
0 Een aantal keren per week
0 Wekelijks
0 Anders, nl.:
Voorbeeld meerdere antwoorden:
Welke van de volgende apparaten bezit u? (meerdere antwoorden mogelijk)
0 Mobiele telefoon
0 Laptop
0 Mp3-speler
0 Fotocamera
Bij de vragen met meer antwoorden, kun je eventueel aangeven hoeveel antwoorden je wilt, bijvoorbeeld precies drie of maximaal vier.
3. Volgorde vragen
Bij dit soort vragen moet de respondent bepaalde antwoorden in de juiste volgorde zetten, bijvoorbeeld naar belangrijkheid. Geef altijd duidelijke instructies.
Hoe belangrijk zijn de volgende kwaliteiten voor u in een partner? Zet een 1 naast de belangrijkste, een 2 naast de op een na belangrijkste, etc. Geen enkele twee kwaliteiten kunnen hetzelfde nummer krijgen.
Eerlijkheid
Humor
Vertrouwen
Hoog opgeleid
Onafhankelijk
4. Schaal vragen
Met deze vragen krijg je een idee van de mening van de respondent. Je vraagt hem of haar om antwoord te geven op een bepaalde schaal. Bij voorkeur is dit een vijf- of zevenpuntsschaal. Een tienpuntsschaal lijkt te veel op punten op school en brengt gedachten over zakken (5) en slagen (6) met zich mee. Geef altijd een duidelijke uitleg van de schaal en houd de schaal zoveel mogelijk hetzelfde gedurende de hele vragenlijst.
Voorbeeld met schaal in woorden:
Hoe bevalt u het eten in de kantine?
0 Heel goed
0 Goed
0 Niet goed en niet slecht
0 Slecht
0 Heel slecht
Voorbeeld met schaal in cijfers:
Hoe bevalt u de atmosfeer in de kantine?
1 Heel goed
2 ...
3 ...
4 ...
5 ...
6 ...
7 Heel slecht
Voorbeeld met positieve/negatieve schaal:
In hoeverre beschrijft "gezellig" de sfeer in de kantine?
+5 Heel goed
+4 ...
+3 ...
+2 ...
+1 ...
Gezellig
-1 ...
-2 ...
-3 ...
-4 ...
-5 Heel slecht
5. Ratio vragen
Dit zijn handige vragen als je meer wilt weten over de verhouding tussen verschillende elementen. De respondent moet een gegeven aantal punten (bijvoorbeeld 10 of 100) verdelen tussen de verschillende gegeven mogelijkheden.
Hoeveel waarde hecht u aan de volgende eigenschappen van websites met gezondheidsinformatie? Verdeelt u een totaal van 100 punten over de zes eigenschappen.
Logische navigatie | | |
Afwezigheid advertenties | |
Objectiviteit | |
Duidelijke teksten | |
Geschreven door experts | |
Betrouwbare organisatie | |
Totaal | 100 punten |
6. Open vragen
Om duidelijke, persoonlijke antwoorden te krijgen zijn open vragen het beste. Probleem is dat het moeilijker is om mensen met elkaar te vergelijken en de resultaten te analyseren. Open vragen beginnen met wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom, hoeveel of hoe vaak.