Diverse rekenspelletjes voor kleuters
Kinderen leren spelenderwijs rekenen. Als voorbereiding op groep drie leren de kinderen in de kleutergroepen bijvoorbeeld al tellen, terugtellen, de getallen herkennen, hoeveelheden schatten, puzzelen, passen en meten en ordenen. De rekenbegrippen als: meer/minder/evenveel, hoog/laag en veel/weinig, komen via spelletjes regelmatig aan de orde in de kleuterklas. Hier vindt u diverse spelletjes voor kleuters, leuke rekenactiviteiten, voor jonge kinderen thuis of op school.
Rekenen voor kleuters; meten met stokken
De kinderen mogen allemaal een stok meenemen naar school. Samen een aantal stokken zoeken is ook leuk. De stok moet zo 'recht' mogelijk zijn. De stokken worden naast elkaar gelegd van lang naar kort. Daarna de stokken op het schoolplein evenlang maken. Dit gebeurd natuurlijk in overleg. Zo lang als de kortste stok dus. Met een stift een streepje zetten, 30 cm bijvoorbeeld, zo lang als een lineaal. De kleuters mogen zoveel mogelijk zelf zagen. Van sommige stokken dus meerdere maken. Daarna meetopdrachten geven. Hoeveel stokken is de zandbakrand; hoeveel stokken is een stoeptegel, schep, kar, kind, bank? Bij 'lange dingen' kunnen de kinderen een heleboel stokken achter elkaar leggen. Misschien ontdekt één van de kleuters dat je ook met één stok kunt meten. De meetopdrachten kunnen op een papier getekend worden. De kinderen zetten dan bij de tekeningen, voor iedere stok een streepje. Later kunnen ze met stiften nog kleine streepjes op hun stok zetten, lineaal erbij geven.
Rekenspel op het schoolplein; meten met voeten
De zandbak harken. Hoeveel voetstappen is het naar de overkant? Iedereen telt mee. Aantal voetstappen van kind en volwassene vergelijken. Daarna op de tegels met stoepkrijt; Zet de voeten vlak achter elkaar. Na tien stappen mag je een streepje zetten. Hoeveel streepjes van de zandbak tot het hek?
Rekenen voor kleuters; meten met touwtjes
De kinderen krijgen in tweetallen, een bolletje katoen en een schaartje mee. Met de groep op zoek naar bomen op het plein of in een park in de buurt. Ze doen het touwtje om de boom en knippen het af, waar het touw tegen het 'begin' aan komt.
De touwtjes naast elkaar op de grond leggen en vergelijken. Probeer het kortste touwtje eens om die dikke boom te doen, hoeveel touw moet er nog bij? De touwtjes kunnen later met plakband op een strook behang worden geplakt. De kinderen kunnen er dikke en dunne bomen bij tekenen. Later bij het buitenspelen of in de klas kunnen ze ook van andere dingen de omtrek meten met touwtjes; tafelpoten, scheppen, stangen, ballen enz.
Splitsen; muisjes van (wilgen) katjes!
Maak een rechte vouw in een vouwblaadje. De ene kant staat rechtop alsof het een 'muur' is. In die muur prikken de kinderen een klein gaatje; het muizenholletje. Daarna kunnen ze de muur versieren met schilderijtjes enzovoorts. Nu een aantal wilgenkatjes achter de muur leggen. Voor kleuters is vijf meestal wel genoeg. Duidelijk afspreken; er wonen vijf muisjes in het holletje, maar die kun je niet zien! Er kruipen nu bijvoorbeeld drie muisjes de kamer in. "Hoeveel muisjes zitten er nog in het holletje?"
De kleuters kunnen dit spelletje in de kring, maar ook met tweetallen spelen. Als ze geraden hebben mogen ze achter het muurtje kijken om de muisjes te tellen. Als het goed gaat, kan het natuurlijk ook met tien muisjes gespeeld worden.
Telspelletje zonder woorden; 'blinddoekje'
Op de tafel liggen ongeveer twintig blokjes
In een mandje(dienblad) wordt een bepaald aantal blokjes gedaan. Eén kind heeft een blinddoek om en mag voelen, maar niet zeggen hoeveel het er zijn. Hij moet evenveel blokjes naast het mandje leggen. Dan kijken of het goed is natuurlijk.
In plaats van blokjes;
- kastanjes/eikels in de herfst
- snoepjes/stukjes fruit
- traktaties
- schoenen
- mutsen/handschoenen
- bloemen
- ijsklontjes
- tassen/bekers/trommeltjes
Voor oudste kleuters kun je ook een 'cijfer' van plastic of dik karton in een mandje doen, de kinderen voelen dan welk cijfer het is en leggen er evenveel voorwerpen bij.
Telspelletje speellokaal; hoeveel kinderen achter je?
Dit vinden de kleuters altijd weer spannend: Eén kind zit met de ogen dicht op de grond. De andere kinderen zitten heel stil op de bank. Een paar kinderen worden aangewezen en mogen zo zachtjes als ze kunnen achter het kind op de grond gaan zitten. Het kind moet raden hoeveel kinderen er zitten.
Variaties:
- Kind staat met benen gespreid, er onderdoor kruipen
- Kind zit met opgetrokken knieën, hoepels eromheen leggen
- Kind zit bovenop kast of bank, erachter klauteren en zitten
- Mat achter kind, hoeveel koprollen zijn er gemaakt?
- Kind gaat liggen, pittenzakken óp het kind leggen
- Thuis: het kind ligt in bed, hoeveel knuffels heb ik op je buik/rug gelegd?
Telspel met dobbelsteen
- Alle kinderen krijgen 21 pepernoten.
- Ze leggen de pepernoten in rijtjes van één tot en met zes op de tafel.
- Ze zien een driehoek of piramidevorm, bovenaan één onderaan zes.
- Nu mogen ze om de beurt met de dobbelsteen gooien.
- Als je één gooit, mag je het rijtje van één opeten.
- Gooi je drie, mag je het rijtje van drie pepernoten opeten.
- Gooi je nog een keer drie heb je pech! Wachten tot je weer aan de beurt bent.
- Wie heeft het eerste alle pepernoten op?
- In de groep kun je teams maken. Als één kind van een team drie gooit, mag het héle team drie opeten. Welk team heeft als eerste alles op? (Tellen en terugtellen stimuleren.)
Dit spel kun je natuurlijk ook spelen andere hapjes, zoals rozijntjes, stukjes brood op je bord, stukjes mandarijn of appel, snoepjes, chips, enzovoorts!
Vormenspel; vormenpoppetjes tekenen
De kinderen krijgen een groot papier en mogen verschillende vormen omtrekken. Daarna maken ze er poppetjes van, koppoters; dus onderaan een vierkant tekenen ze twee beentjes, armpjes aan de zijkant en ogen/neus/mond in het vierkant zelf! Ze kunnen er nog een hoedje op plakken van dezelfde vorm. (plakfiguurtjes) Dan mogen ze namen verzinnen; de begeleider schrijft die eronder! De achternaam is de vorm. Bijvoorbeeld: Rinie Rechthoek, Driekus Driehoek, Siertje Cirkel en Valerie Vierkant. Ze kunnen er een hele familie bij maken. (Kleine 'baby-Vierkantjes', grote 'opa/oma Vierkanten'.)
Vormenpoppetjes van vouwblaadjes zijn ook leuk, met vlechtstroken muizetrapjes maken als armen/benen of gewoon repen gebruiken. De hele familie Driehoek bij elkaar hangen! Zo leren ze de namen van de vormen heel gemakkelijk.