Maagsonde inbrengen (protocol)
Het doel van een maagsonde inbrengen is het tot stand komen van een kunstmatige verbinding met de maag om voeding en vocht toe te dienen.
Een maagsonde inbrengen is een voorbehouden behandeling. Dit houdt in dat je deze handeling alleen mag uitvoeren in opdracht van een arts en je moet hier bevoegd en bekwaam voor zijn. De maagsonde wordt ingebracht via de neus. Dit kan reacties geven zoals tranende ogen, misselijkheid en kokhalzen. Het is voor een cliënt moeilijk om deze reacties te beheersen.
Algemene punten waar rekening mee gehouden dient te worden
- De arts schrijft de maat en de soort sonde voor (PVC,PUR of Siliconen)
- Als er problemen zijn betreffende het hals of slokdarm gebied, overleg met de arts wie de sonde zet
- Let altijd op tekenen van benauwdheid of hoesten
- Een maagsonde inbrengen is GEEN steriele handeling
Complicaties
- Beschadiging van slijmvlies
- Neus decubitus
- Aspiratie
- Benauwdheid
- Sinusitis
- Onrust
Protocol maagsonde inbrengen
Benodigdheden
- Beker water - eventueel met een rietje
- Handdoek
- Twee juiste maagsonde en stopje
- 20 CC spuit
- Bekkentje
- Schaar
- Pleister
- Stethoscoop
- Veiligheidsspeld
Voorbereiding
- Was je handen
- Zet alle benodigdheden klaar
- Licht de cliënt in over de handeling
- Laat cliënt kunstgebit verwijderen indien nodig
- Laat de cliënt zijn/haar neus snuiten
- Stel het bed in op de juiste werkhoogte
- Sluit eventuele bedgordijnen, in verband met privacy
- Spreek met cliënt een stopteken af, indien de cliënt wil stoppen met de handeling
Uitvoering
- Breng de cliënt in de juiste houding (zittend of half zittend)
- Leg de handdoek over de borst van de cliënt
- Meet de sonde door te beginnen met de neuspunt via het oor (achter oor), kin, borstbeen naar het maagkuiltje en markeer dit met een klein stukje pleister
- Maak de sonde nat met warm water
- Buig het hoofd van de cliënt iets naar achteren
- Schuif de sonde door het neusgat, in de richting van het oor, tot aan de keelholte
- Laat cliënt het hoofd iets voorover buigen
- Vraag de cliënt te slikken en schuif de sonde na iedere slikbeweging langzaam en voorzichtig verder
- Indien cliënt moet hoesten of blauw wordt direct de sonde terug halen
- Controleer de mond en keelholte (sonde kan oprollen),
- Plaats de stethoscoop op de maagstreek en trek 10 cc lucht op in de spuit
- Spuit de lucht in de sonde met een krachtige beweging en luister of je een borrelend geluid hoort
- Plaats hierna de lege spuit op de sonde en trek wat maagsap op, zodat je zeker weet dat de sonde goed in de maag zit
- Zit de sonde goed, plaats dan het dopje op het uiteinde van de sonde en zet de sonde vast
- Fixeer de sonde door een stuk lange pleister één slag om de sonde te doen en daarna beide uiteinde schuin over elkaar op de neus fixeren
- Plak nog een stuk pleister halverwege de sonde en fixeer met de veiligheidsspeld de sonde op de kleding van de cliënt
Nazorg
- Help de cliënt terug in de gewenste houding
- Evalueer de handeling met de cliënt en luister naar zijn/haar ervaring
- Noteer eventuele bijzonderheden en de datum
- Ruim alle materialen op