De drie instructieprincipes van het taalonderwijs

De drie instructieprincipes van het taalonderwijs De Nederlandse taal bestaat uit zo'n 60 miljoen woorden. Natuurlijk kent de mens niet elk woord en zijn er vele woorden die al jaren niet worden gebruikt. Toch zijn er enorm veel woorden die wel worden aangeleerd en die elk mens gebruikt. De gemiddelde woordenschat van de mens bestaat namelijk uit zo'n 50 duizend woorden. Dat van een kind is een stuk minder en groeit per jaar. Zij moeten de woorden nog leren en natuurlijk ook leren schrijven. Om de spelling van al die woorden uit te leggen aan de kinderen, maken leerkrachten van het basisonderwijs gebruik van drie instructieprincipes: via analogieredenering, aan de hand van spellingsregels en via inprenting.

Aanleren via analogieredeneringen

Dit wordt ook wel de 'net zoals regel' genoemd. Hierbij worden er namelijk steeds vergelijkingen gemaakt met woorden die je al kent. Het gaat dan om de klank; bijvoorbeeld houd in onhoudbaar, schrijf je net zoals houden. Wanneer een kind weet hoe je gevaarlijk schrijft, dan weet hij/zij ook de woorden: eigenlijk, heerlijk en moeilijk. Door veel te oefenen zien de kinderen zelf ook de vergelijkingen. Bij de lessen worden grondwoorden/kapstokwoorden of voorbeeldwoorden gebruikt.

Analogieredeneringen worden vooral toegepast bij woorden met voorvoegsels (be, ge en ver) en achtervoegsels (ig,lijk, heid). Daarnaast is het heel handig bij het aanleren van de open en gesloten lettergrepen. Het woord 'knappe' schrijf je net zoals gekke, dikke, domme en dunne.

Aanleren van spellingsregels

Bij het aanleren van de spellingsregels worden er regels gebruikt voor het verklaren van de spelling van een woord. Hierbij komen er vaak zinnen voorbij als: "Hoor je x in situatie y dan schrijf je z".
Een bekende spellingsregel is: "Hoor je luk aan het eind van een woord, dan schrijf je -lijk".

Bij het aanleren van de spellingsregels zijn er twee manieren om het aan te leren:
  • Deductieve manier: Hierbij worden de regels vooraf aangeleerd en moeten de kinderen vervolgens de regel toepassen op alle gevallen die daarvoor in aanmerking komen. Je gaat dus van regel naar voorbeelden.
  • Inductieve manier: Hierbij moeten de leerlingen zelf achter de regels komen aan de hand van voorbeelden. Je gaat dus van voorbeelden naar regels.

Bekende regels

  • Klankzuivere woorden: schrijf op wat je hoort.
  • De verlengingsregel: verlengen van een woord om te horen of het met een 't' of een 'd' is.
  • De verdubbelingsregel: na een korte klinker volgt verdubbeling van de medeklinker.
  • De verenkelingsregel: een lange klinker wordt aan het einde van een lettergreep maar met één teken geschreven.

Aanleren via inprenting

Bij inprenting draait het erom dat het kind het gewoon moet weten of eigenlijk moet onthouden. Dit zijn woorden waar je geen regel of logica aan kan wijden. Deze woorden worden dan via inprenting aan de kinderen aangeleerd. Hierbij moet je denken aan de woorden als: chic, snack of saus. Het gaat hier eigenlijk om het etymologisch principe: de herkomst is bepalend voor de schrijfwijze van een woord of spraakklank. Vroeger was er een verschil in spraak van het woord 'hij', ze hebben de woorden toen verschillende letters gegeven: hei en hij. Uiteindelijk werden de woorden weer hetzelfde uitgesproken, maar bleef het verschil.

Echter zijn er ook woorden waarbij je eerst de betekenis moet weten, voordat je weet hoe je die woorden schrijft. Deze woorden worden ook wel homofonen genoemd. Zo weet je pas op het moment dat er extra uitleg wordt gegeven over het woord cheque/shag, hoe je het moet schrijven. Over de woorden rouw en rauw moet ook eerst extra uitleg worden gegeven, voordat je weet over welke vorm ze het hebben. Verder kan je denken aan woorden met de s of z en f of v.

Bij inprenting wordt er gebruik gemaakt van visuele dictees. Hierbij bekijkt het kind het woord kort en schrijft het woord vervolgens op. Daarnaast kan er ook een vorm zijn waarbij het woord kort wordt laten zien en waarna er een deel moet worden ingevuld. Kinderen leren eerst de woorden met de ij en ou. Vervolgens zijn de ei en au de uitzonderingen die bij hen worden ingeprent.

Lees verder

© 2015 - 2024 Lin25, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Spelling in de liftSpelling in de liftSpelling in de Lift is zowel een reguliere als een remediërende methode voor spellingonderwijs. De methode is bedoeld vo…
Taalonderwijs: hoe creëer je een stimulerende leeromgeving?Taalonderwijs: hoe creëer je een stimulerende leeromgeving?Tegenwoordig is woordenschat één van de lastige onderwerpen in het basisonderwijs. Om de woordenschat te vergroten is he…
Interactief taalonderwijsInteractief taalonderwijs gaat ervan uit dat kinderen taal het beste leren in een krachtige leeromgeving waarbij rekenin…
Communicatie met kinderen met gedragsstoornissenCommunicatie met kinderen met gedragsstoornissenKinderen met gedragsstoornissen hebben behoefte aan duidelijkheid in de taal. Ze vinden het moeilijker om instructies te…

Frans leren: spreken, schrijven en lezenFrans leren: spreken, schrijven en lezenHet leren van deze vreemde taal is niet makkelijk, omdat het heel anders is dan het Nederlands. Toch zijn er heel erg ve…
Niveaus van taalEén van de grootste cognitieve processen die een peuter doormaakt, is de taalontwikkeling. De complete ontwikkeling van…
Bronnen en referenties
  • Huizinga, Henk (2010). Spelling. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.
Lin25 (21 artikelen)
Gepubliceerd: 05-05-2015
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Taal
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.