Boekverslag: Bezonken rood

Dit is mijn boekverslag over het boek "Bezonken rood" geschreven door Jeroen Brouwers. Het boek gaat over een man die na dat hij te horen had gekregen dat zijn moeder is overleden allerlei gedachten terug haalt. Toen hij nog klein was heeft hij tijdens de oorlog in een kamp gezeten. Hier zijn heel veel bekenden overleden. Zelfs zo veel dat hij uiteindleijk het niet eens meer voelde als zij overleiden.
  • Titel: Bezonken rood.
  • Auteur: Jeroen Brouwers
  • Eerste druk: 1981
  • Aantal bladzijden: 125 bladzijden
  • Soort werk: psychologische oorlogsroman
  • Literaire stroming: moderne Nederlandse literatuur

Positie van de schrijver:

De schrijver maakt deel uit van het verhaal. Zelfs zo sterk dat de hoofdpersoon Jeroen Brouwers zelf is. Het is een soort autobiografisch werk.

In welke vorm is het verhaal geschreven?

Het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Het verhaal wordt uit het oogpunt van Jeroen Brouwers vertel. Hij is dan ook de ik-persoon in het verhaal. Alleen als er een brief van de moeder van Jeroen aan de vader van Jeroen geschreven wordt is er op dat moment een andere ik-persoon (namelijk de moeder).

Verloopt de tijd chronologisch?

De tijd verloopt niet chronologisch. Er zijn veel flashbacks naar het vrouwenkamp en ook zijn er enkele flashbacks naar de tijd die Jeroen met Liza heeft doorgebracht. Er zit veel tijdsverschil tussen de tijdssprongen, namelijk ongeveer veertig jaar.

Hoeveel tijd verloopt er tussen de eerst en de laatste bladzijde?

Tussen de eerste en de laatste bladzijde verloopt ongeveer 40 jaar. Het verhaal speelt zich af in het Tjideng-kamp, dit is een vrouwenkamp. De ik-persoon zat in dit kamp opgesloten van 1943 tot 1945. Het boek begint als de moeder van de ik-persoon overlijd, dit is begin 1981. Er verstrijkt dus iets minder dan 40 jaar (38 jaar).

Het boek is verdeeld in …:

Hoe het boek is verdeeld, is een beetje raar. Je ziet wel duidelijk dat het boek uit (kleine) hoofdstukjes bestaat. Dit zie je omdat de bovenkant van de eerste bladzijde van het hoofdstuk onbeschreven is. De hoofdstukken zijn echter niet betitelt.

Ruimte:

Het verhaal speelt zich voornamelijk op drie verschillende plaatsen af:
Het Tjideng-kamp: dit was een vrouwenkamp, waar ook jongentjes onder de 10 jaar woonden. Het kamp was een speciaal ingerichte wijk. Er was veel te weinig ruimte voor de mensen die er woonden. Men leefde dan ook met tientallen mensen in kleine huisjes. De familie van de ik-persoon bewoonde het aanrecht in een van deze huizen. Het stadje waar de ik-persoon Liza leerde kennen. Liza zelf woonde in een appartement boven een Klokkenwinkel. Het huis van de ik-persoon. Het huis van de ik-persoon is omgeven door mist. Verder wordt er niet veel verteld over dit huis.

Wat is de thematiek:

Het thema van dit boek is de relatie tussen Jeroen en zijn moeder. De moeder van Jeroen was in het kamp tijdelijk het enige dat hij had. Zij was zijn ideaalbeeld. Dit beeld verdween echter nadat zij was mishandeld door de japanners. Jeroen hield van zijn moeder en wou haar, toen ze nog in het kamp leefden, niet kwijt. Later echter toen Jeroen naar een pensionaat moest begon hij haar minder en minder te mogen. Hij haatte haar soms zelfs “waarom heeft men haar in het Jappenkamp niet doodgeslagen?”. Aan de ene kant houd hij van zijn moeder aan de andere kant moet hij ook niets van haar hebben.

Motieven:

De motieven in het boek zijn:

  • Dood; Iedereen uit zijn (al dan niet nabije) omgeving gaat dood.
  • Leven; De mensen die in het kamp wonen willen blijven leven, iedereen probeert steeds in leven te blijven, hier wordt van alles voor gedaan.
  • Liefde; Jeroen zoekt telkens een moederfiguur die hem liefde en bescherming kan geven. Hij zoekt steeds liefde, maar aan de andere kant wil hij ook juist alleen zijn om geen liefde meer te hoeven geven. Het kan dan namelijk ook niet meer kwijt raken.
  • Angst; Jeroen is bang weer zijn moederfiguur kwijt te raken. Ook is hij bang voor beelden uit het verleden. Deze wil hij niet zien.
  • Literatuur; Jeroen is zelf bezig een boek te schrijven en ook het leren lezen en schrijven in zijn kinderjaren komt vaak aan bod. Dingen uit het boekje dat hij gekregen heeft komen vaak terug in het verhaal (“stap-stap-stap” blz. 45)
  • Rood; De kleur rood kwam in veel dingen terug, het bloed dat vergoten werd, de kleur van de vlag, de ondergaande zon.

Verklaar de titel van het boek:

De hoofdpersoon (Jeroen Brouwers zelf) wil in dit boek zijn gedachten opschrijven over de tijd dat hij in het jappenkamp gevangen zat. Hij wil door dit te doen alle herinneringen die hij aan het kamp had laten bezinken. In het kamp Is er erg veel bloed vergoten (rood) en ook zagen zij hier elke dag de vlag van Japan die een rode stip in het midden bevat. Dit alles staat voor hem voor wat er gebeurd is in die kampen. Hij wil deze gedachten dus laten bezinken. Hij wil alle ellende en al het rood van toen dus laten bezinken, vandaar de titel “Bezonken rood”

Motto:

Het boek heeft twee motto’s:

Het eerste motto:

Er aber, in seiner gewöhnlichen Art, hüllte sich in Geheimnisse, indem er ich met grossen Augen anblickte und mir die Worte wiederholte:
Die Mütter! Mütter! 's klingt so wunderlich!

Het tweede motto:

Zoek mij terwijl ik er ben. Leer mij kennen, omdat ik er ben. Ik ben er immers. En toch is zeker dat ik er niet ben.

Deze motto’s hebben beiden betrekking op de moeder van Jeroen. Hij kent haar niet meer aangezien hij niets meer voor haar voelt. Het eerste motto geeft aan in hoeverre hij van zijn moeder verwijderd was. Zij deed hem niets meer, iemand die om zijn moeder riep vond hij raar, hijzelf deed dat namelijk nooit. Het tweede motto geeft aan dat hij naar zijn moeder gaat zoeken. Zijn moeder mag er dan niet meer in levende lijve zijn maar in zijn gedachten is zij er nog altijd.

Biografie van de schrijver:

Jeroen Brouwers is op 30 april 1940 in Batavia geboren. Batavia was de hoofdstad van het voormalige Nederlands-Indië (dit is tegenworodig Djakarta, Indonesië). Jeroen Brouwers heeft twee broers en een zus en was dus zelf vierde kind. Later kreeg hij nog een broertje. De vader van Jeroen, Jacques Theodorus Maria Brouwers, was boekhouder bij een architectenbureau. Zijn moeder, Henriette Maria Elisabeth van Maaren, was de dochter van de violist, componist en diritent Leo van Maaren. Toen het Nederlands-Indische leger in 1943 capituleerde na de Japanse invasie, werd Jeroen van zijn vader gescheiden. Zijn vader ging naar een krijgsgevangenkamp in de buurt van Tokio. Enkele maanden later kwamen Jeroen samen met zijn grootmoeder, moeder en zus in hetjapanse interneringskamp Kramat. Van hieruit gingen zij met zijn allen naar het kamp Tjideng, dit lag in een buitenwijk van Batavia. In dit kamp zal hij van 1943 tot 1945.

Jeroen’s grootouders overleefden het kamp niet. Na de oorlog kwam het gezin weer bij elkaar. Op 14 juni 1947 gingen Jeroen samen met zijn broers, zus en moeder per schip naar Nederland. In 1948 kwam ook zijn vader naar Nederland. Tot zijn 10e woonde Jeroen thuis bij zijn ouders in Den Bosch. Hierna kwam hij op verschillende rooms-katholieke kostscholen terecht. De ouders van Jeroen waren in 1955 naar delft verhuist. Hier heeft Jeroen ook zijn MULO-diploma gehaald. In 1958 moet Jeroen in militaire dienst. Hier promoveert hij enkele keren. Na zijn Dienstplicht werkt hij als journalist. Hij woont dan in Nijmegen. In 1964 verhuist hij naar Brussel waar hij eerst reactiesecretaris en later (hoofd)redacteur zal worden bij de uitgeverij Manteau. Jeroen Brouwers heeft twee zonen: Daan Leonard (1965) en Pepijn (1968). Met hen is hij nog enkele keren verhuist. In 1976 neemt Jeroen ontslag bij uitgeverij Manteau. Hij wordt fulltime schrijver en verhuist weer twee keer. In 1980 krijgt hij een dochter, Anne. Zij wonen dan in huize Louwhoek, Exel, in de gemeente Lochem. Hierna is hij nog enkele malen verhuist en nu woont hij in het Belgisch-Limbursge Zutendaal.

Jeroen Brouwers maakte in 1964 zijn debuut met het boek “Het mes op de Keel". In 1979 schrijft hij “Het verzonkene” wat het eerste deel is van een triologie. In 1981 verschijnt “Bezonken rood”. En in 1988 verschijnt zijn laatste deel van de triologie; “De indiëroman: De zondvloed”.
De gehele triologie is geweid aan zijn jeugd in het voormalige Nederlands-Indië. In 1993 krijgt Jeroen Brouwers de Constantijn Huygensprijs voor alles wat hij uit gebracht heeft.

Geef een samenvatting:

Aangezien het verhaal geheel niet chronologisch verloopt is dit erg lastig en chaotisch samenvatten. Ik zal de samenvatting zo maken dat het gewoon een logisch verhaal is en dat de indruk van het boek duidelijk wordt.

In 1981 krijgt Jeroen Brouwers een telefoontje, zijn moeder is overleden. Naar aanleiding van dit telefoontje komen er allerlei herinneringen bij hem naar boven. Na de inval van de Japanners in Nederlands-Indië kwamen Jeroen, zijn moeder, oma en zijn zus in een vrouwenkamp, Tjideng genaamd, terecht. In dit kamp worden de vrouwen mishandeld, vernederd en verkracht. Iedereen uit het kamp moet een aantal keer per dag bijeen komen om de appèls bij te wonen. Hier moet men allerlei commando’s opvolgen, ze moeten zelfs kikkers nadoen. In het kamp maakt Jeroen dagelijks de dood van dichtbij mee. Elke dag gaan er mensen dood aan honger, uitputting, mishandeling of gewoon omdat ze doodgeschoten worden. Door al deze ervaringen wordt de dood een gewoon iets voor Jeroen. Het is zelfs zo erg dat het niet erg is als er iemand dood gaat. Er komt dan namelijk meer ruimte vrij en er kunnen spullen gestolen worden.Jeroen heeft in het kamp altijd een tropenhelm op. Deze is nog van zijn opa en aan deze helm kan zijn moeder hem altijd herkennen tussen de andere kinderen. In het kamp maakt Jeroen allerlei dingen mee. Hij ziet hoe zijn moeder mishandeld wordt. Hij ziet zijn oma langzaam sterven aan ziekten en uitputting. Zijn zusje wordt ziek omdat zij in een riool is gevallen. Zij moet naar de ziekenzaal en verdwijnt dus ook uit Jeroen’s leven. Ook zijn vriendinnetje, Nettie Stenvert, sterft in het kamp. Als zij dood gaat voelt hij niets. Het enige waar hij aan denkt is dat hij nu de mooie pop van haar kan hebben.

Op zijn vijfde verjaardag (30 april 1945) krijgt Jeroen het boek “Daantje gaat op reis” van zijn moeder. Uit dit boekje leert zijn moeder hem lezen. Het boekje is zijn kostbaarste bezit. Buiten leren lezen is een van de dingen waarmee Jeroen zijn tijd verdrijft het doden van vliegen. Hij heeft geleerd dat op stervende mensen altijd vliegen blijven zitten. Vliegen zijn op deze manier voor hem een tegen van de dood geworden. Jeroen is dan ook de hele tijd bezig in beweging te zijn en vliegen te doden. Hij zorgt er voor dat er geen vliegen op hem of zijn moeder komen te zitten. Zijn moeder was het enige dat hij had en hij wou haar absoluut niet kwijt. Begin augustus 1945 vallen er atoombommen op Hirosjima en Nagasaki. De kampleden moeten hier voor boeten en 12 uur in de houding staan. Ook moeten zijn heel lang kikkers nadoen. Hierbij vallen vele doden. Tijdens dit ritueel worden alle bezittingen van de mensen kappot gemaakt en in brand gestoken, Jeroen heeft echter altijd zijn boekje bij zich en deze overleeft het dan ook. Het hoofd van het kamp komt ’s avonds woedend binnen en verplicht de vrouwen een heel groot gat te graven. Hierna moeten vrouwen iets ophalen. Dit blijkt eten te zijn van het rode kruis. Al dit eten moet in de kuilen gegooid worden en wordt vernietigt.

De moeder van Jeroen heeft echter snel wat eten in haar kleding gestopt. Ze wordt betrapt en hierdoor wordt ze mishandeld. Op 2 september 1945 capituleert Japan, maar de gevangenen moeten nog enkele maanden in het kamp verblijven. Als overblijfsel van het kamp heeft Jeroen nog altijd angstaanvallen. Na de oorlog herenigt het gezin zich, ze emigreren naar Nederland waar Jeroen naar een kostschool wordt gestuurd. Hij voelt zich verraden door zijn moeder en hun band wordt steeds slechter. Een aantal jaar voor zijn moeder sterft ontmoet Jeroen Liza. Hij gaat met haar mee en gaat al de eerste dag met haar naar bed. Hij vind haar echter al snel niet meer leuk en na 3 dagen vertrekt hij om haar te vergeten. Een maand voor zijn moeder’s dood komt hij Liza weer tegen. Jeroen is dan al getrouwd geweest en heeft een dochter. Het gesprek is niet erg diepzinnig en Jeroen bedenkt hoe hij geworden is wat hij is. Jeroen bedacht zich ook wat hij die avond allemaal gedaan heeft en wat zijn moeder gedaan zou kunnen hebben voor zij stierf. Het contact tussen hem en zijn moeder was inmiddels zo slecht geworden dat hij niet eens bij de crematie aanwezig wilde zijn.

Mijn verwachtingen van het boek:

Ik had verwacht dat het een heel mooi boek zou zijn. Ik had verwacht dat het over de oorlog zou gaan en dat het wel apart zou zijn geschreven.

Door wie of waardoor waren je verwachtingen gewekt?

Mijn verwachtingen zijn gewekt doordat ik van Floor hoorde dat het een heel mooi boek was. Ook heb ik een klein stukje er over gelezen en las ik in het GLO boek wij welke stroming dit boek hoorde (surrealisme). Deze stroming sprak mij wel aan dus leek het mij leuk het boek te gaan lezen.

Welke passages hebben indruk op je gemaakt en waarom?

De passage die veel indruk op mij heeft gemaakt is maar een heel kleine passage, namelijk:

“Ik behoor tot de Mensen die niet “gelukkig” kan zijn: ziek van altijddurende onrust, ziek van altijddurende angst, het liefst versuft door pillen, het liefst stomdronken, het liefst slapend, het liefst afwezig.”

Deze passage (blz. 58) heeft erg veel indruk op mij gemaakt omdat hier gezegd wordt dat de persoon nooit gelukkig kan zijn. Deze uitspraak heb ik wel eens eerder van anderen gehoord en waarschijnlijk daarom heeft deze passage zo’n indruk op mij gemaakt. Ik heb deze passage een aantal keer gelezen en op een of andere manier maakte het echt indruk op mij terwijl dit best apart is als ik mij bedenk dat ik dit beeld zelf afschuwelijk vind en hier juist altijd stellig tegenin probeer te gaan om iemand toch gelukkig/vrolijk te maken.

Beschrijf de karakters van de belangrijkste personen:

Jeroen Brouwers: Jeroen Brouwers is schrijver van beroep. Zijn dochter uit zijn eerste huwelijk ziet hij liever niet meer. De gebeurtenissen die hij als kleuter in het kamp Tjideng heeft meegemaakt hebben Jeroen’s leven volledig bepaald. Hij kan nooit meer gelukkig zijn. Hij vind zichzelf niet lief, vrolijk en optimistisch. Hij vind zichzelf asociaal en hij is erg bang. Hij is zo geworden dat hij niet meer kan voelen. Op het eind van het boek staat hij er weer voor open om wat te gaan voelen. Hij zegt ook: “Maak het eelt zacht dat mijn lichaam overwoekert” (blz. 123). Hiermee geeft hij aan dat hij wel weer wil voelen. Jeroen heeft grijs haar en erg veel eelt op zijn voeten. Verder is er weinig over zijn uiterlijk bekend.

Henriette Maria Elisabeth van Maaren: Zij was de moeder van Jeroen Brouwers. Zij is de aanleiding van het schrijven van dit boek. In het begin had zij een goede relatie met Jeroen, toen zij stierf niet meer. De moeder van Jeroen is in het kamp erg mishandeld.

Liza: Liza was het meisje/de vrouw waarmee Jeroen een korte relatie gehad heeft. Jeroen vergleek Lisa met zijn moeder. Buiten haar “goudkleurige” haar en haar blauw-violette nachthemd is er weinig over haar uiterlijk bekend.

Welke vraag wil je aan wie stellen?

Ik zou eigenlijk wel meerdere vragen willen stellen gewoon omdat ik die dingen zelf wel graag zou willen weten. En al deze vragen zou ik aan Jeroen willen stellen.

Ik zou Jeroen willen vragen hoe het kan dat je nooit meer gelukkig bent. Ook zou ik willen weten of er niet een manier is om toch nog blij en een beetje gelukkig te zijn en als laatste zou ik willen weten waarom je toch wilt blijven leven als je nooit gelukkig bent.

Bedenk alternatieve titel en motiveer die:

Een alternatieve titel zou kunnen zijn:

“De bevliegende angst”

Dit zou een alternatieve titel kunnen zijn aangezien het te maken heeft met het boek en op twee verschillende dingen slaat. Het slaat op de angst die Jeroen soms in eens kan krijgen, maar ook slaat het op de angst (en gelijk ook interesse) die Jeroen kreeg bij het zien van vliegen. Hij associeerde deze namelijk met de dood. Hij was dan wel niet bang voor de dood omdat deze hem zo gewoon was geworden, maar hij was wel bang dat zijn familie dood ging.

Evaluatie:

Ik vond het boek “Bezonken rood” een minder mooi boek dan ik had verwacht. Ik vond het onderwerp wel mooi in dit boek ook al houd ik normaalgesproken helemaal niet van oorlogsboeken. Maar dit boek was dan wel een boek over de oorlog (voornamelijk hoe het er in een van de vrouwenkampen aantoeging), maar het was niet zo dat je de oorlog meeleefde. Je zag alleen het deel van de slachtoffers van de oorlog die opgesloten zaten. Dit vind ik veel mooier dan dat je leest hoe de ene partij de andere partij afschiet.

Ik vond de gebeurtenissen op zich wel goed. Ik vond het heel goed hoe de gebeurtenissen beschreven werden. Je kon je er echt een goed beeld bij vormen, dat vond ik knap gedaan. Ik vond alleen wel dat er erg veel gebeurtenissen achter elkaar waren, het was een soort van opstapeling van gebeurtenissen leek het. Dit drukke beeld werd versterkt door het feit dat er erg veel van tijd gewisseld werd. De ene keer zat je in de huidige tijd de andere keer in de tijd dat hij Liza had ontmoet, hij was toen zes a zeven jaar jonger dan hij in de huidige tijd is e nog een andere keer zat je in de tijd dat Jeroen rond de 4/5 jaar was en in het vrouwenkamp zat.
Het verhaal is zo geschreven dat in het begin van het boek eigenlijk alle belangrijke gebeurtenissen al zijn verteld. Je bevond je dan in de “huidige tijd” en er werd verteld over het vrouwenkamp. Later maakte je al deze gebeurtenissen mee alsof je in die tijd stond. Er waren erg veel gebeurtenissen en het leek dan ook alsof het in het boek vooral om de gebeurtenissen draaide, maar eigenlijk draaide alles juist om het gevoel. Dit gevoel werd verklaard door de gebeurtenissen en zo versterkte het elkaar. Welke dus het belangrijkste zijn in dit boek is nogal moeilijk te zeggen. Ze hebben samen een sterke positie die individueel toch veel minder krachtig zou zijn.

Het verhaal werd ook zo verteld dat je de ene keer in de huidige tijd zat en de andere keer in de andere tijd. Er werd niet op een andere manier geschreven maar werd zo geschreven zoals het op dat moment gebeurde en alsof je het ook echt zelf beleefde (bijv. Dan begint de Jap met een stok op haar te maag te slaan. Blz 51 dit is in het verleden maar wordt verteld alsof het heden is.). Dit maakte het verhaal soms nogal onduidelijk, maar misschien heeft Jeroen er wel speciaal voor gekozen om het zo te doen. Je kreeg er namelijk wel een duidelijk beeld door van hoe het was geweest. Ook zorgde deze manier van schrijven voor meer spanning in het verhaal.

Ik vond het verhaal moeilijk geschreven. Voornamelijk in het begin merkte ik dat ik zijn manier van schrijven (gedetailleerd maar kort, onsamenhangend en “onlogisch”) niet erg makkelijk vond. Ondanks dat het boek een inleiding had (blz. 8: We zijn in een periode van grijze rouw, we zijn halverwege de winter, eind januari, begin februari 1981) had ik niet echt het gevoel dat het boek ingeleid werd. Het leek toch een beetje alsof je overal middenin viel.

Wat ik wel goed vond uit dit boek is dat, ondanks dat de personen niet heel erg duidelijk zijn beschreven qua uiterlijk je, je een heel goede voorstelling kon maken van de personen. Door alle gedachten over de mensen kreeg je toch een goed beeld van een persoon en kon je, je iedereen goed voorstellen. Ik merkte ook dat ik me erg goed en makkelijk in de personages kon inleven.

Bezonken rood was voor mij een boek dat een beetje rommelig was. Ik vond het moeilijk goed bij te houden waar ik nou precies zat. Het was een boek dat, nu ik weet hoe het gaat ik uit mijzelf niet snel zou hebben gekozen om te lezen, maar waarvan ik toch wel heel blij ben dat ik het gelezen heb. Er stonden toch best wel een aantal dingen in waarvan ik echt dacht “daar heeft hij helemaal gelijk in” of dat ik echt goed na ging denken over de uitspraken. “Ik behoor tot de Mensen die niet “gelukkig” kan zijn: ziek van altijddurende onrust, ziek van altijddurende angst, het liefst versuft door pillen, het liefst stomdronken, het liefst slapend, het liefst afwezig.” (blz. 58) was daar het beste voorbeeld van. Dit vond ik echt een heel goede uitspraak. Alleen al om deze uitspraak ben ik blij dat ik het boek gelezen heb.
© 2007 - 2024 Xmarlies, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Boekverslag BezonkenroodBoekverslag BezonkenroodEen Boekverslag van Bezonken Rood, het is geschreven door Jeroen Brouwers. Het is uitgegeven in 2002 door Boektoppers, h…
Helen van pijn uit het verledenJe kunt je verleden vergelijken met een ui. Ook ons verleden omhult zich met verschillende lagen. Het verleden kun je ni…
De verschillende soorten doodDe verschillende soorten doodEr bestaan verschillende soorten dood. Zo kun je hersendood zijn, klinisch dood, biologisch dood of juridisch dood. Wat…
Siert Bruins, één van de vierIeder jaar op 4 mei herdenken we de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog, en die van alle andere oorlogen. Onder de gev…

Boekverslag KarakterBoekverslag KarakterBoekverslag over Karakter een boek van Ferdinand Bordewijk. De eerste druk komt uit 1938 en de gelezen druk komt uit 200…
Boekverslag: Karel ende ElegastDit is mijn boekverslag van het boek "Karel ende Elegast". De schrijver van dit boek is onbekend en het is een oud-Neder…
Xmarlies (8 artikelen)
Gepubliceerd: 06-02-2007
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Samenvattingen
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.